29751 |
inzetter |
inzetter:
enzętǝr (L331p Swalmen)
|
De arbeider die de gedroogde pannen in de oven plaatste en ze op de juiste wijze rangschikte. In L 270 was de inzetter meestal tevens stoker. [monogr.]
II-8
|
20827 |
inzouten |
zouten:
zaat (L331p Swalmen)
|
zouten (mv.?) [SGV (1914)]
III-2-3
|
17593 |
iris |
iris:
ires (L331p Swalmen)
|
Iris: het gekleurde gedeelte van het oog waarin zich de pupil bevindt. [N 84 (1981)]
III-1-1
|
21915 |
jaarduif |
jarige, een ~:
jâôrige (L331p Swalmen)
|
een jonge duif van één jaar? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
23514 |
jaargetijde |
jaardienst:
jaordeens (L331p Swalmen)
|
Een mis op de verjaardag van iemands overlijden, jaardienst, jaargetijde, jaargedachtenis [jörgentij, joaërgedechnis?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
21851 |
jaarmarkt |
jaarmarkt:
jaormert (L331p Swalmen),
jaormért (L331p Swalmen)
|
de markt die elk jaar op een vaste tijd wordt gehouden [foor, jaarmarkt] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
34074 |
jaarring |
jaarring:
jǭreŋ (L331p Swalmen)
|
Jaarlijkse ringvormige verdikking aan de hoorns. [N 3A, 106b]
I-11
|
18705 |
jacquetjak |
jak:
jak (L331p Swalmen)
|
jak in jacquetvorm [seketjek] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18566 |
jacquetpak |
galapak:
gala pak (L331p Swalmen)
|
jacquetkostuum, bestaande uit zwarte slipjas, vest en gestreepte broek [sjeket, seket] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18259 |
jak |
halve jas:
halve jas (L331p Swalmen),
jak:
jak (L331p Swalmen, ...
L331p Swalmen,
L331p Swalmen)
|
damesblouse, strak om het lichaam, hoog gesloten met boordje en met lange strakke mouwen [jak, seket] [N 25 (1964)] || jak [SGV (1914)] || vrouwenjak, kort jasvormig getailleerd bovenkledingstuk [jak, baskien, bollero, zeelewermer, kasjevek] [N 23 (1964)] || vrouwenjak, lang ~ [kapoot, kasjevek] [N 23 (1964)]
III-1-3
|