e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Swalmen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
jaloers afgunst: âafguns (Swalmen), afgunstig: aafgunstig (Swalmen), jaloers: jaloers (Swalmen) een andere om iets benijdend [jaloers, afgunstig] [N 85 (1981)] || jaloersch [SGV (1914)] III-1-4
jam gelei: sjlei (Swalmen), jam: sjém (Swalmen) jam; Hoe noemt U: Gelei van met suiker gekookte, fijngemaakte vruchten, om op de boterham te smeren (jam, confiture) [N 80 (1980)] III-2-3
jammer jammer: det is jaomer (Swalmen), ⁄t is jao:mer (Swalmen, ... ), schade: ⁄t is sjaa (Swalmen), schande: ⁄t is sjanj (Swalmen), zonde: det is zuunj (Swalmen), ⁄t is zunj (Swalmen, ... ) jammer [zund] [N 07 (1961)] III-1-4
janken joenkeren: joenkere (Swalmen) Hoe noemt u een klagelijk hoog geluid voortbrengen, maar minder luid dan bij 018c (jonkelen, janken, kajiten, kajankelen, jammen) [N 83 (1981)] III-2-1
jarig zijn jarig zijn: is ... jeurig (Swalmen), jaorig zin (Swalmen), jäörig (Swalmen), verjaren: verjeure (Swalmen), verjäöre (Swalmen) 2. Jarig zijn, verjaardag vieren. || Hij is in juli jarig, maar de datum ... ik vergeten. [DC 45 (1970)] || Jarig. || Zijn geboortedag herdenken [jarig zijn, bejaren, verjaren]. [N 88 (1982)] III-3-2
jarretelle knoopsgatenband: knoupsgaterbenj (Swalmen) jarretels, bandjes aan corset of gordel waaraan de kousen worden vastgeknoopt [N 24 (1964)] III-1-3
jas: algemeen jas: jas (Swalmen, ... ), jes (Swalmen) jas [SGV (1914)] || jas in het algemeen [kölder, frak, palleto, rok, pit, kazak] [N 23 (1964)] || jassen (mv.) [SGV (1914)] III-1-3
jasje van het mantelpak jasje: jeske (Swalmen) jasje van het mantelpak [N 23 (1964)] III-1-3
jasje van het zwarte pak zijden, een -: (sic)  zieje (Swalmen) jas van het zwarte pak, vaak kort [N 23 (1964)] III-1-3
jasschort jasscholk: jassjolk (Swalmen) schort die aan de voorkant als een jas wordt dichtgeknopt [N 24 (1964)] III-1-3