e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Swalmen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kaarten bijnemen kopen: kōͅpə (Swalmen) Kaarten bijnemen [rafelen, fretten]. [N 88 (1982)] III-3-2
kaarten, een spelletje kaarten slag: Sub 1sjlaag.  `ne sjlaag kaarte (Swalmen) Een partijtje kaarten. III-3-2
kaartspel kaartspel: Bijv. toeppe, heuge, kruutse, enz.  kaartsjpeel (Swalmen) (Soort) kaartspel. III-3-2
kaas kaas: kees (Swalmen), kîês (Swalmen) kaas [RND], [SGV (1914)] III-2-3
kaasjeskruid broodjesbloem: brø̄tjǝsblom (Swalmen) Malva L. Een vrij algemeen voorkomende struikachtige plant met langgesteelde bladeren, bloemen in groepen van twee of meer in de bladoksels en vruchtjes in de vorm van een plat kaasje. Het grote kaasjeskruid (Malva sylvestris L.), dat veel in bermen voorkomt, wordt tot meer dan 1 meter hoog en heeft roze of lichtpaarse bloemen en een ruwbehaarde stengel. Het kleine kaasjeskruid (Malva neglecta Wallr.), dat 40 cm groot wordt, komt meestal liggend voor bij boerderijen en aan wegranden en heeft rozerode, soms ook witte bloemen. De bloei duurt van juni tot september. [A 52, 10a en 10b; monogr.] I-5
kaatsbal kaatsbal: kaatsbal (Swalmen) Kaatsbal (een grote bal, waarmee vooral meisjes speelden. III-3-2
kaatsen kaatsen: ka:tsjə (Swalmen), kaatse (Swalmen), prikken: ne Bal -.  prikke (Swalmen) kaatsen [RND] || Kaatsen. || Vangen, opvangen. III-3-2
kaatsen (ballen) ballen: balle (Swalmen, ... ), balə (Swalmen) Ballen, met een bal spelen. || Met een bal spelen [ballen, bollen, tossen]. [N 88 (1982)] III-3-2
kabouter kabouter: kaboutər (Swalmen) kabouter [SGV (1914)] III-3-3
kachel, stoof stoof: štōf (Swalmen) kachel [SGV (1914)] III-2-1