34224 |
kalverjuk |
raam:
rām (L331p Swalmen)
|
Driehoekig raam om de nek van een kalf. [N 3A, 14f]
I-11
|
33351 |
kalverstal |
kalverstal:
kāvǝr[stal] (L331p Swalmen)
|
De stal of de ruimte in de koestal waar de kalveren staan. Meestal is er geen afzonderlijke ruimte als kalverstal; de kalveren staan in een hoek van de koestal en deze hoek voor de kalveren wordt "kalverstal" genoemd. Vandaar dat n.a.v. de vraag "kalverstal" voor L 213, 248, 298, 381b, 386, Q 1, 113 en 202 koestal en voor L 270, 312, Q 34 en 102 stal werd opgegeven. Er zijn voor de kalverstal ook wel benamingen in gebruik, waaruit de leeftijd van de kalveren spreekt. Voor opgaven die een voor een kalf bestemde kist, bak, kooi e.d. betreffen, zie men het lemma "kalverhokje, kalverbak" (2.2.4). Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (stal) het lemma "stal" (2.1.2). Zie ook de plattegronden in paragraaf 1.2. [A 10, 9b; L 38, 25; monogr.; add. uit N 5A, 45a en 47b]
I-6
|
18725 |
kam |
kam:
kamp (L331p Swalmen)
|
kam [SGV (1914)]
III-1-3
|
22729 |
kameel |
kameel:
kemeel (L331p Swalmen, ...
L331p Swalmen)
|
Kameel (Camelus bactrianus). || kameel: Hoe noemt u in uw dialect het grote zoogdier dat twee bulten op de rug heeft en in de woestijn leeft? [N 100 (1997)]
III-3-2
|
18564 |
kamerjas |
sjamberloek:
[Van Dale: sjamberloek (<Hd. < Turks yagmurlyk, regenmantel), kamerjapon voor heren, wijde huisjas met ceintuur]
sjamberloek (L331p Swalmen)
|
kamerjas [sjamberloe] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
22487 |
kamerschieten |
kamerschieten:
De inhoud van een kamer [dikwandige, gietijzeren pot in de vorm van een afgeknotte kegel, gevuld met buskruit en leem, tot ontploffing gebracht bij de aanvang van bep. feesten] tot ontploffing brengen.
kamersjete (L331p Swalmen)
|
Kamerschieten.
III-3-2
|
22587 |
kamerschieten (zn.) |
kamerschot (zn.):
met carbiddozen
kamersjeut (L331p Swalmen)
|
Het gebruik om schoten te lossen bij een bruiloft. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
19453 |
kamerstoel |
kamerstoel:
kamersjtool (L331p Swalmen)
|
Klein draagbaar gemak in de vorm van een stoel (gemakstoel, kakstoel, kamerstoel, kakkedoor, stilletje) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
18638 |
kamizool |
kamizool (<fr.):
betekenis: over het hemd gedragen kledingstuk
kommezaol (L331p Swalmen)
|
kamizool, in de betekenis van soort kledingstuk; betekenis/uitspraak [N 25 (1964)]
III-1-3
|
18724 |
kammen |
kammen:
keimə (L331p Swalmen)
|
kammen (ww.) [SGV (1914)]
III-1-3
|