e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Swalmen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kleihoop kleihoop: klęjhōǝp (Swalmen) Plaats op het fabrieksterrein waar men de gestoken klei opslaat. [monogr.] II-8
kleikar kipwagen: kipwāgǝ (Swalmen) Slagkar waarmee de gegraven delfstof over de weg naar de voorraadplaats werd vervoerd. De kleikar werd getrokken door een paard. [N 98, 48; monogr.] II-8
kleimaal kleimaal: klęjmǭl (Swalmen) Perceel of claim, bijvoorbeeld in bezit van de gemeente, waar klei gestoken werd. Het woordtype aks (L 270) werd gebruikt voor een perceel dat door twee of drie fabriekjes samen werd gëxploiteerd. [monogr.] II-8
kleimolen kleimolen: klęjmø̄̄lǝ (Swalmen) Toestel om klei te malen, bestaande uit een verticale cilinder, waarin om een as rieken en messen ronddraaien. De roterende beweging van het maalwerk werd aanvankelijk verkregen door paardekracht. Het paard dat de molen in beweging zette, werd in L 270 molenpaard (mø̄̄l\pē̜rt) genoemd). [monogr.] II-8
klein in zijn soort krauwel: krawwel (Swalmen) iets dat klein is in zijn soort [piepeling, ruigte, geneuk] [N 91 (1982)] III-4-4
klein paard ardenner: ardenner (Swalmen), bels: bels (Swalmen), pony: poni (Swalmen) Bedoeld is een paard dat lichter is dan een gewoon boerenpaard en dat men in de koets kan spannen. Een pony is lichter dan een bidet, die op zijn beurt niet zo zwaar als een ardenner is (P 49). Een dubbele pony is zwaarder dan een (enkele) pony of bidet (L 424). Een bidet, iets groter dan een pony, dient veelal als loop- en koetspaard (P 192, Q 168, 242). Een hit - waarbij eveneens een onderscheid tussen enkele en dubbele hit wordt gemaakt - kan vergeleken worden met een pony of bidet. Een ardenner is kort, dik en gedrongen (P 46), groter dan een pony maar kleiner dan een gewoon paard. Uit de antwoorden blijkt een sterke wisseling van de accentuering in pony en bidet. Pony met initiaal accent is aan het Nederlands, met finaal acent aan het Franse poney ontleend. De beginaccentuering in bidet gaat op een autonome ontwikkeling in de dialecten terug. Buiten de genoemde termen komen er nog een vrij groot aantal andere voor. Zie afbeelding 1. [JG la, lb, lc, 2c; N 8, 62a, 62b, 62c en 62d; A 4, 3; L 20, 3], [JG la, lb, lc, 2c; N 8, 62a, 62b, 62c en 62d; A 4, 3; L 20, 59] I-9
klein persoon klein mannetje: ein klein mènke (Swalmen) klein van gestalte [N 10 (1961)] III-1-1
klein voorploegwiel klein rad: klęi̯n rā.t (Swalmen), klein radje: klęi̯n rɛtjǝ (Swalmen) Het kleine, doorgaans linker voorploegwiel dat "op de voor" loopt. Termen als landrad, tǝndwiel, landsrullen, veldwiel, buitenste rad en voorste rad zijn ook toepasselijk op het op de voor lopende wiel van een karploeg met twee even grote wielen. [N 11, 31.II.b; N 11A, 97b] I-1
klein wolkje wolkje: wölkske (Swalmen, ... ) klein wolkje [oliester] [N 81 (1980)] III-4-4
kleine hoeveelheid eten klatsje: kletske (Swalmen) Welk woord kent u voor een zeer kleine hoeveelheid eten (een brusselke, een kriemelke?) [N 16 (1962)] III-2-3