e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Swalmen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
loeren lonken: lónke (Swalmen) kijken: loeren [lonke, luime] [N 10 (1961)] III-1-1
lof lof: lof (Swalmen), ət loͅf (Swalmen), vesper (lat.): vesper (Swalmen) het lof [RND] || Het lof, de kerkdienst met uitstelling van het Allerheiligste, gehouden op zondagmiddag, soms op zaterdagavond [lof, laof, zeëje?]. [N 96B (1989)] III-3-3
lomp paard kluppel: klø̜pǝl (Swalmen) [JG 1a; N 8, 62h] I-9
long long: long (Swalmen), longe (Swalmen), lóng (Swalmen) long [SGV (1914)] || long, longen [loos, leus] [N 10a (1961)] || longen [SGV (1914)] III-1-1
longen longen: loŋǝ (Swalmen) De longen of de long van het grootvee in het algemeen. [N 28, 88b] I-11
lood, maat van 10 gram lood: lood (Swalmen), loot (Swalmen) de maat die een gewicht aangeeft van 10 gram [lood] [N 91 (1982)] III-4-4
loodpan, gietlepel gietlepel: gētlē̜pǝl (Swalmen), gietpan: gētpan (Swalmen) Soort pan of grote scheplepel met schenklip waarin soldeersel of lood gesmolten kan worden. Zie ook afb. 190a. De gietlepel is doorgaans een kleinere uitvoering van de loodpan. Hij wordt gebruikt om lood of soldeersel af te scheppen en te gieten. Vgl. afb. 190b-c. [N 33, 197; N 33, 310-311; N 64, 18a-b] II-11
loodzand heizand: hęi̯zanjtj (Swalmen), loodzand: lōtzanjtj (Swalmen) De loodgrijze zandlaag onder de heizode. [N 27, 17] I-8
loof blader: blaajer (Swalmen), loof: loouf (Swalmen), lōūf (Swalmen), WLD  laof (Swalmen) bladeren [SGV (1914)] || De bladeren van een boom samen (loof, lover). [N 82 (1981)] || loof [SGV (1914)] III-4-3
loof van de bieten afplukken bladen: blāi̯ǝ (Swalmen) Als de bieten uit de grond getrokken zijn, worden ze op rijen gelegd en worden de bladeren van de knollen afgesneden of afgeplukt. Bij mechanisch rooien gebeurt het wel dat het loof wordt afgesneden als de bieten nog in de grond staan. [N 12, 48; monogr.] I-5