e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Swalmen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
melkboer melkboer: mɛləgbu:r (Swalmen) melkboer [RND] III-3-1
melkdistel melkdistel: meelkdistel (Swalmen), WLD  méélk-distel (Swalmen), tuindistel: toendistel (Swalmen), tōēndistel (Swalmen) Melkdistel (sochus oleraceus 20 tot 100 cm groot. De bladeren zijn meestal ingesneden en de stengel omvattend, zacht stekelig getand, dofgroen van kleur. De bloemhoofdjes zijn klein, de bloemen zijn lichtgeel. Bloeitijd van juni tot oktober (zijdistel, [N 92 (1982)] || Melkdistel (Sochus oleraceus) [N 92 (1982)] I-7, III-4-3
melkgebit veulentand(en): vø̄lǝtɛŋ (Swalmen) Tot twee en een half à drie jaar hebben de paarden een melkgebit of veulenstanden. De twee middelste snijtanden komen door in de eerste levensweek van het veulen (soms zijn ze bij de geboorte al aanwezig), binnen een maand of zes weken gevolgd door de snijtanden ernaast. De twee laatste snijtanden volgen tussen de zes en negen maanden, waarna het melkgebit compleet is. De veulenstanden zijn wit van kleur in tegenstelling tot het wat gelige vast gebit en lopen naar de basis toe in een punt uit. [JG 1a, 1b; N 8, 18a] I-9
melkgebit van kalveren melktanden: mɛlktɛnj (Swalmen) [N 3A, 108a] I-11
melkgift van de zeug zok: zǭ.k (Swalmen), zǭk (Swalmen) [N 19, 20] I-12
melkkannetje melkpotje: melkpötje (Swalmen) melkkannetje waaruit men aan tafel melk schenkt [N 20 (zj)] III-2-1
melkkar melkkar: męlǝkkɛr (Swalmen) Kar om melkbussen van meerdere boeren van en naar de fabriek te brengen. Het was meestal een lange kar met een groot bodemoppervlak en lage zij-, voor- en achterplanken. [N 17, 15; N G 51; monogr.] I-13
melkkoe melkkoe: mɛlku (Swalmen) Koe die geschikt is voor melkproductie. [N 3A, 148] I-11
melkkuil melkkraan: (mv)  mɛlkkrānǝ (Swalmen) Opening waardoor melkaders uit het lichaam van de koe komen. [N 3A, 118b] I-11
melkspiegel spiegel: špēgǝl (Swalmen) Plaats achter de uier waar de haren in de verkeerde richting liggen. [N 3A, 118d] I-11