e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Swalmen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
optilbaar hek poort: port (Swalmen), varen: vā.rǝ (Swalmen) Het niet draaiend maar uitneembaar hek aan de ingang van een wei. [N 14, 68b; A 25, 5e; monogr.] I-8
optillen heffen: huffə (Swalmen), höffe (Swalmen), opheffen: òphøfə (Swalmen), óphèùffe (Swalmen) (Op)heffen, tillen: in de hoogte heffen (beuren, heffen, tillen, lichten). [N 84 (1981)] || heffen, tillen [SGV (1914)] || optillen [RND] III-1-2
optuigen aandoen: āndōn (Swalmen), gescheer opleggen: gǝšēr ǫpleqǝ (Swalmen) Een trekpaard van het nodige trektuig voorzien. Men zet het hoofdstel op het hoofd van het paard, plaatst het haam om zijn nek, legt het schoftzadel op zijn rug en doet het achterhaam aan. Tenslotte gespt men de verschillende delen aan elkaar. [JG 1b; N 8, 97a; monogr.] I-10
opvliegen opvliegen: vluug op (Swalmen) Hoe benoemt U allerlei vormen van vliegen: starten, wegvliegen, opvliegen? [N 93 (1983)] III-3-2
opzet omslag: ǫmšlāx (Swalmen) De naar boven omgebogen voorzijde van een hoefijzer. De opzet begint aan de zijgedeelten van het hoefijzer, ongeveer op de hoogte van het eerste of tweede nagelgat, en dient volgens de invuller uit P 47 om het lopen te vergemakkelijken. De opzet heeft verder nog als functie: bescherming van de voet (L 290, L 291, L 382) en voorkoming van aanstoten (L 159a, L 289, Q 121b) en struikelen (Q 18). Volgens de respondent uit Q 95 werd een opzet alleen aangebracht aan de ijzers voor de voorste hoeven. Zie ook afb. 222. [N 33, 358] II-11
opzettelijk expres: ešpres (Swalmen) expres [SGV (1914)] III-1-4
opzetteugel bekriem: bɛkrēm (Swalmen), bindriem: benjtjrēm (Swalmen), optomer: ǫptø̜u̯mǝr (Swalmen) Leren riem die van het bit door de ringen boven op het haam naar het schoftzadel loopt en belet dat het paard bij het trekken gras vreet. [N 13, 33] I-10
orchis koekoeksbloem: koekoeksbloom (Swalmen), orchidee: WLD  orchedee (Swalmen) Orchidee (orchidee, koekoekslelie) [N 92 (1982)] III-4-3
ordenen, rangschikken inruimen: inruume (Swalmen), rangeren: rangeere (Swalmen) op een regelmatige of doelbewuste wijze plaatsen [schikken, rangschikken, schavelen] [N 91 (1982)] III-4-4
organist organist: organis (Swalmen) De organist, orgelist. [N 96B (1989)] III-3-3