e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Swalmen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ponsnippel stempel: štɛmpǝl (Swalmen) Het onderdeel van de ponsmachine waarmee het gat in het plaatmateriaal wordt geponst. Het bestaat uit een hardstalen pen met een massieve schacht, die eindigt in een hol uiteinde waarvan de omtrek geslepen is. Zie ook afb. 134. [N 33, 346a; N 64, 72] II-11
ponton vlot: vlaot (Swalmen) een drijvende brug (ponton) [N 90 (1982)] III-3-1
pook ragelijzer: rōͅxəlīzər (Swalmen) pook [SGV (1914)] III-2-1
poort poort: port (Swalmen), pǫrt (Swalmen) Opgenomen zijn de benamingen die de poort in het algemeen. Zie ook de lemmata "stalpoort, staldeur" (2.1.3) en "schuurpoort" (3.1.2). Zie de afbeeldingen 22, (a) ronde poort; 23, (b) rechthoekige poort; en 24, (c) details van de poort. In de toegevoegde klankkaart zijn de lengte van klinker en de gevallen van pseudo-klankverschuiving van de slot-t aangegeven. Zie afbeelding 18. [N 7, 48a; JG 1a, 1b; A 10, 7a en 7b; L A2, 286; L 5, 56; L 12, 5; R (s] I-6
poot omhoog poot-op: put˱ ǫp (Swalmen) Voermansroep om de hoef of voet op te lichten. [N 8, 95k] I-10
pootgoed, pootaardappelen poter: pø̜̄tǝr (Swalmen) Mooie aardappelen worden apart gehouden om in het volgend seizoen gepoot te worden, als pootaardappelen. Pootaardappelen mogen niet te groot en niet te klein zijnen er mogen veel ogen in zitten. Ze worden op een koele plaats, in de kelder, bewaard. Voor de fonetische documentatie van de woordtypen voor aardappel, zie het lemma Aardappel. [N M, 15; JG 1a; L 40, 55; monogr.; add. uit N M, 22] I-5
pootjebaden pootjebaden: peutje baje (Swalmen, ... ) lopen: met blote voeten door plassen lopen [polse, dokkele, baden] [N 10 (1961)] III-1-2
pootjesblaas waterblaas: wātǝrblǭs (Swalmen) De tweede blaas waarin de voorpoten van het kalf zitten. [N 3A, 52b] I-11
pop pop: póp (Swalmen) Pop. III-3-2
pop add. lappenpop: lappepóp (Swalmen) Van lappen gemaakte pop. III-3-2