| 28399 |
bij |
bij/bie:
bi (L331p Swalmen)
|
De gewone honingbij. Het lichaam van de bij bestaat uit drie delen: 1) de kop of het voorlijf met de voelhorens, de ogen, de tong en de kaken, 2) de borstkas met de poten en de vleugels, 3) het achterlijf waarin twee magen zitten, de honingmaag en de spijsmaag. In het uiteinde van het achterlijf zit de angel die de bij als wapen gebruikt. De bij leeft uitsluitend in en met een gemeenschap of volk. Men onderscheidt drie verschillende verschijningsvormen: koninginnen, darren en werkbijen. De bij zuigt nectar uit bloemen en maakt er honing van. Binnen dit lemma is gekozen voor het woordtype bij/bie, omdat het niet steeds duidelijk is of de dialectvarianten door één van beide c.q. welke dialectvarianten door de een en welke door de ander vertegenwoordigd worden. Bij de overige lemmata in deze aflevering worden de hier bedoelde dialectvarianten, voorkomend als simplex zowel als in samenstellingen, verantwoord door middel van het woordtype (-)bij(-). [N 63, 12a; N 63, 12b; N 63, 12c; JG 1a + 1b; JG 2b-5, 1a; JG 2c; L 1a-m; S 3; N 63, 62a; Ge 37,1; A 9,1; monogr.]
II-6
|
| 34152 |
bij dekking bevrucht |
behouden:
bǝhāi̯ǝ (L331p Swalmen)
|
De koe is in eerste instantie vermoedelijk bevrucht, als de volgende tochtigheid uitblijft. Na verloop van tijd kan men constateren dat ze drachtig is geworden. [N 3A, 32a]
I-11
|
| 21655 |
bij handslag verkopen |
hand erop:
handj trop (L331p Swalmen)
|
handslag, Iets bij ~ verkopen [N 21 (1963)]
III-3-1
|
| 33857 |
bij het stappen de hoeven naar buiten bewegen |
frans staan:
frans štǭn (L331p Swalmen),
fransman:
fransman (L331p Swalmen),
lopen wie een fransman:
lau̯pǝ wi nǝ fransman (L331p Swalmen),
maaien:
męi̯ǝ (L331p Swalmen)
|
In dit lemma staan ook de antwoorden op vraag N 8, 77: "met de hoeven naar buiten gekeerd staan". [N 8, 72, 75, 77, 78a en 86]
I-9
|
| 33861 |
bij het stappen de hoeven niet voldoende opheffen |
slepen:
šlęi̯pǝ (L331p Swalmen),
sloffen:
šlufǝ (L331p Swalmen)
|
[N 8, 80]
I-9
|
| 33858 |
bij het stappen de voeten naar binnen keren |
haaks:
hǭks (L331p Swalmen)
|
De hoeven staan haaks of op zijn Vlaams, in tegenstelling met de Franse stand (zie het vorige lemma). [N 8, 72 en 86]
I-9
|
| 21863 |
bij opbod verkopen |
verkopen:
vèrkaope (L331p Swalmen)
|
bij opbod verkopen (aan de meest biedende) op een veiling [roepen] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
| 23756 |
bijbel |
bijbel:
biebel (L331p Swalmen)
|
De bijbel [biebel]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
| 18907 |
bijdehante vrouw; bijdehand |
veeg:
vééch (L331p Swalmen)
|
een vrouw die bijdehand is, die vlug van begrip en handig is [haalover, herp, veeg] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
| 33184 |
bijeen poten |
dik:
dik (L331p Swalmen),
doon bijeen:
døn bīęi̯n (L331p Swalmen)
|
De pootaardappelen dichter bijeen zetten dan men gewoonlijk doet. Bij de bijwoordelijke uitdrukkingen in dit lemma moet steeds het werkwoord voor "poten": ɛpoten, plantenɛ of ɛzettenɛ, worden toegevoegd; zie daartoe het lemma Poten. [N M, 18a]
I-5
|