e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Swalmen

Overzicht

Gevonden: 6165
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bles bles: blɛs (Swalmen) Witte streep op het voorhoofd van de koe. [N 3A, 136b; N 3A, 135b] I-11
blij blij: blie (Swalmen) blij [SGV (1914)] III-1-4
blijven hangen, blijven plakken plakken: plekke (Swalmen), plékke (Swalmen) ergens steeds maar blijven, niet weg willen gaan [kleven, pekken, hukken, persten, plersten, pleisteren] [N 91 (1982)] III-4-4
blijven wachten blijven: blieve (Swalmen, ... ), wachten: wachte (Swalmen), wagte (Swalmen) ergens blijven tot iets of iemand komt [tukken, wachten] [N 91 (1982)] || niet verder gaan, blijven [letten, banken, banketeren, wijlen, blijven] [N 91 (1982)] III-4-4
blijvend gebit breektanden: brē̜ktɛŋ (Swalmen), gebroken tanden: gǝbrǭkǝ tɛŋ (Swalmen), paardstanden: pē̜rstɛnj (Swalmen) Op vijfjarige leeftijd heeft het paard een volwaardig gebit, meestal paardstanden genoemd. [JG 1a, 1b; N 8, 18a en 18b] I-9
blikaars kipaars: kipaars (Swalmen) Aambeien: bes- of knobbelvormige zwellingen van de aders aan de anus of aan het onderste gedeelte van de endeldarm (speen, spenen, blikaar(d)s, aambeien, puisten, bikaards, vijgpuisten). [N 84 (1981)] III-1-2
bliksem, bliksemflits bliksem: bliksem (Swalmen), bliksen (Swalmen), bliksəm (Swalmen), bliksemstraal: bliksemsjtraol (Swalmen, ... ) bliksem [SGV (1914)] || bliksem, elektrische vonk die bij onweer van de ene wolk naar de andere of naar de aarde overspringt [bledderum, vuurlicht, weerlicht] [N 81 (1980)] || bliksemschicht, bliksemstraal [weerlicht, blidderum] [N 22 (1963)] III-4-4
bliksemafleider bliksemafleider: bliksemaafleider (Swalmen) Inrichting om de bliksem af te leiden en onschadelijk te maken; gewoonlijk een van het dak tot in de grond lopende metalen staaf (bliksemafleider, donderroede, donderkruit, donderspil) [N 79 (1979)] III-2-1
bliksemen bliksemen: ’t bliksemt (Swalmen, ... ) bliksemen met een felle straal [t vuurlicht] [N 22 (1963)] III-4-4
blindemannetje spelen blinddoekje: blenjtd"kskə (Swalmen), blindemannetje: blinjemenke (Swalmen) Het spel waarbij één van de spelers die de anderen moet vangen geblinddoekt is [kakkemommen, blindemannetje, blindekoe, blindekoekoek]. [N 88 (1982)] III-3-2