e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Swalmen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ter begrafenis gaan ter lijk gaan: ter liēk gāōn (Swalmen) een begrafenis gaan bijwonen [begaan, te lijk gaan, ter bier gaan, gaan kezen, op de korte snee gaan] [N 87 (1981)] III-2-2
tetanus klem: klèm (Swalmen) Tetanus: ziekte waarbij een verstijving van de spieren optreedt, die begint bij de kauwspieren en zich dan uitspreidt over de rompspieren (klem). [N 84 (1981)] III-1-2
tetveulen zuigveulen: zȳx˲vø̄lǝ (Swalmen) Veulen dat nog gezoogd wordt. Een tetveulen is ouder dan een zuigeling en kan verkocht worden. [JG 1a, 1b; N 8, 2] I-9
tevreden; tevredenheid plezier: plezeer (Swalmen), plezéér (Swalmen) tevredenheid, genoegen [trek, plezier, goesting, snoel] [N 85 (1981)] III-1-4
theelepeltje suikerlepeltje: sòkkerlaepelke (Swalmen) theelepeltje (suikerlippelke) [N 20 (zj)] III-2-1
theepot theepot: theepot (Swalmen) pot waarin thee wordt gezet [N 20 (zj)] III-2-1
thuis aan het huis: aan t hoeəs (Swalmen) thuis [SGV (1914)] III-2-1
tien-guldenstuk tientje: tientje (Swalmen) tien-guldenstuk, een ~ [N 21 (1963)] III-3-1
tiend cijns: sins (Swalmen) tiende: Datgene wat, in natura of geld, aan de belasting moet worden afgestaan van de opbrengst van het land [de tiend?] [N 21 (1963)] III-3-1
tientje van de rozenkrans tientje: tientje (Swalmen) Een tientje van de Rozenkrans [n jezets?]. [N 96B (1989)] III-3-3