e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Swalmen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
traag praten zemelen: zemele (Swalmen) traag praten [lijzen, zemelen] [N 87 (1981)] III-3-1
trage vrouw slodder: sjlôoder (Swalmen) een domme trage vrouw [sarut, sara] [N 85 (1981)] III-1-4
traktatie van jonggehuwden aartje: ārtjə (Swalmen) De tractatie van jonggehuwden aan de buurt [lepik, dourt, hertlooi]. [N 88 (1982)] III-3-2
traktatie van jonggehuwden add. stoets: [Vgl. WLD III, 2.3, pag. 88: stoets, Beegden.]  sjtoets (Swalmen), stoetsgooien: [Met afbeelding].  sjtoetsgoje (Swalmen, ... ) Stoet: een speciaal voor de gelegenheid gebakken witbrood, dat, gevuld met door bruiloftsgasten geschonken muntstukken, door de bruid of het bruidspaar om twaalf uur s middags voor de dorpsjeugd te grabbel werd gegooid. || Stoetgooien. || Stoetgrijpen (het gebruik als omschreven onder sjtoets). III-3-2
trakteren trakteren (<lat.): trakteerə (Swalmen) trakteeren [SGV (1914)] III-3-1
tranende ogen zijpogen: ziep ougə (Swalmen), ziepouge (Swalmen) leepogig [SGV (1914)] || oog: tranende ogen [sijp-, siep-, sijper-, seeper-, soep-, leep-, prutooge] [N 10 (1961)] III-1-1
trant gang: gank (Swalmen), gánk (Swalmen) gang: Wijze van gaan (gang, trant). [N 84 (1981)] III-1-2
trap trap: ⁄n schmaal trap (Swalmen) trap [een smalle ~ ] [SGV (1914)] III-2-1
trappelen trampelen: trampele (Swalmen), trámpele (Swalmen) Trappelen: in vlug tempo de voeten beurtelings oplichten en weer neerzetten (trappelen, trampelen, droebelen). [N 84 (1981)] III-1-2
trappelende bewegingen maken trampelen: trampǝlǝ (Swalmen) Het paard tilt de poten hoog genoeg op, maar werpt ze niet vooruit; het blijft ter plaatse trappelen. [N 8, 70b en 71] I-9