e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Swalmen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ui, ajuin ooj: ooie (Swalmen) I-7
uienpannenkoek ajuinenkoek: oojekook (Swalmen) Pannekoek met in schijven gesneden uien (oojekook?) [N 16 (1962)] III-2-3
uier uier: yi̯ǝr (Swalmen, ... ), ȳi̯ǝr (Swalmen, ... ) [JG, 1b; A 30, 6e; L 49, 6e; N 8, 39a en 39b]De melkklier van de koe zoals zij zich uitwendig vertoont onder aan de buik. Op de kaart is het woordtype uier niet opgenomen. [JG 1a, 1b; Gwn V, 7; L 8, 24a; L 14, 27a; RND 127; S 38; Wi 51; monogr.] || Uier, alle tepels samen. [N 19, 19b; JG 1a, 1b] I-11, I-12, I-9
uieren zwol: žwǫl (Swalmen) Een zwellende uier krijgen in de draagtijd, gezegd van de koe. [N 3A, 35; A 9, 16; monogr.] I-11
uil uil: uul (Swalmen) uil [SGV (1914)] III-4-1
uit de hand verkopen ruiselen: roesjele (Swalmen) Kleinigheden uit de hand verkopen [soelieje?] [N 21 (1963)] III-3-1
uit de tegengestelde richting dan die van de losplaats aankomen verkeerde richting: verkeerde richting (Swalmen) Hoe zegt men: uit een richting tegengesteld aan die van de losplaats? [N 93 (1983)] III-3-2
uit een andere richting dan die van de losplaats aankomen onderop: ôngerop (Swalmen) Hoe zegt men: uit een andere richting dan die van de losplaats? [N 93 (1983)] III-3-2
uit een schuine richting t.o.v. die van de losplaats aankomen verkeerde richting: verkeerde richting (Swalmen) Hoe zegt men: uit een richting schuin ten opzichte van die van de losplaats? [N 93 (1983)] III-3-2
uitblinken uitblinken: oetblinke (Swalmen), uitsteken: oetsjtééke (Swalmen) schitteren boven iets of iemand anders, bijzonder begaafd zijn [uitstek zijn, uitblinken] [N 85 (1981)] III-1-4