| 20307 |
zakgeld |
tassengeld:
tessegeldj (L331p Swalmen),
tessengeld:
tessegeldj (L331p Swalmen)
|
zakgeld (traktement, pree?) [N 21 (1963)] || zakgeld [traktement, pree?] [N 21 (1963)]
III-2-2, III-3-1
|
| 18234 |
zakhorloge |
uur:
ōēr (L331p Swalmen)
|
uurwerk dat men aan een ketting in het vestzakje of de broekzak draagt [knol, raap] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
| 23226 |
zalig |
zalig:
zalig (L331p Swalmen)
|
zalig [SGV (1914)]
III-3-3
|
| 19436 |
zand strooien |
strooien:
sjtruije (L331p Swalmen)
|
Het strooien van wit zand op de vloer (strooien, strooiselen, opzanden) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
| 29805 |
zand ter afsluiting van de oven |
stopaarde:
štǫp˱ē̜rt (L331p Swalmen)
|
Zand waarmee de ruimte werd opgevuld die ontstond wanneer men de oveningang met twee muurtjes, een binnen- en een buitenmuurtje, afsloot. [monogr.]
II-8
|
| 33678 |
zand, zandgrond |
lichte:
lextǝ (L331p Swalmen),
zand:
zanjtj (L331p Swalmen)
|
Zand is steenstof, een geologische formatie die uit losse, fijne korrels kwarts en glimmer bestaat. Zandgrond is de grondsoort die uit zand bestaat, en is lichte, niet zoʔn vruchtbare grond. Zavel bestaat voornamelijk uit zand met wat lichte klei. [N 27, 40; Wi 52; S 45; L 7, 61a; L 8, 103; N 11, 2f add.; N 18, add.; A 10, 4; Vld.; monogr.]
I-8
|
| 24967 |
zandbank |
zandbank:
zandjbank (L331p Swalmen, ...
L331p Swalmen)
|
zandbank, hoger gelegen deel van zand in een rivier of meer [bank, zandskel, zandbplaat, visplaat] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
| 32896 |
zandblok, klomp |
zandhoorn:
zantjhǭrǝ (L331p Swalmen),
zavelklomp:
zāvǝlklǫmp (L331p Swalmen)
|
Wanneer de maaier het natte zand of de leem die hij nodig had om de strekel "scherp" te maken, niet bij de hand had, bij voorbeeld in de vorm van molshopen of aan een slootkant, dan nam hij dat zelf mee in een hol voorwerp, en wel doorgaans in een (oude) klomp. In dit lemma komen de benamingen van dit voorwerp ter sprake. Het spreekt voor zich dat dit zandblok of deze klomp alleen daar voorkwamen waar men ook de strekel kende. Uit de verscheidenheid van de namen en uit de aantekeningen van de zegslieden is af te leiden dat vele soorten holle voorwerpen voor dit doel konden dienen; vandaar ook de vele dubbele opgaven die in dit lemma zijn verwerkt en de volgende aantekeningen: L 364: "in een emmer"; L 361: "ook wel in een zak gedaan"; Q 1: "het wetslijk werd op de grond gelegd". In L 359, 361, 362, 363, 365, 366, 416, Q 1, 2a, 71, 85 en 171 werd uitdrukkelijk opgegeven dat het slijpzand níét in een klomp werd meegenomen naar het veld. Opmerkenswaard zijn nog de aantekeningen van de zegslieden van P 178: "werd aan de snaad (de steel van de zeis) vastgemaakt" en van L 423: "de slijpbus is een houten pot voor het zavel". Hoewel in feite etymologisch identiek, zijn de vormen klomp en klonk hier en op de kaart uit elkaar gehouden. Zie verder ook voor de inhoud van het zandblok het lemma ''slijpzand, zavel''.' [N 18, 83; JG 1a, 1b]
I-3
|
| 24924 |
zandkorrel, korreltje zand |
korreltje:
körrəlkə (L331p Swalmen),
zandkorreltje:
zandjkörrelke (L331p Swalmen)
|
zandkorrel, korreltje zand [zandeke] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
| 29626 |
zandschop |
pannetje:
pɛnkǝ (L331p Swalmen),
zandschup:
zanjtšø̜p (L331p Swalmen)
|
Geronde zandschop, gebruikt om de losse kleikruimels op te scheppen. Het woordtype batsje (L 297) duidt een zandschop aan die in de gresbuizenindustrie werd gebruikt. [N 98, 36; monogr.]
II-8
|