| 18819 |
zich vervelen |
vervelen:
vervaele (L331p Swalmen)
|
niet weten wat te doen en daardoor onaangenaam gestemd zijn [moe worden, ruiteren, zich vervelen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
| 18842 |
zich verwonderen |
staan te kijken:
sjtaon ich van te kieke (L331p Swalmen),
verwonderen:
verwônjere (L331p Swalmen),
vérwôônjere (L331p Swalmen)
|
verbaasd, bevreemd, verwonderd zijn [toezien, staan zien] [N 85 (1981)] || vreemd toekijken [verwonderen, wonder geven, bewonderen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
| 18219 |
zich warm aankleden |
aantoddelen:
Van Dale: tod, todde, 1. waardeloze lap, lor, lomp, vod; -2. (mv.) (scherts. of min.) kleding, kleren; - 3. (veroud.) prul, waardeloze zaak...
aantoedele (L331p Swalmen)
|
zich warm aankleden [doffelen] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
| 19257 |
zich zeer slecht gedragen |
misdragen:
misdràage (L331p Swalmen, ...
L331p Swalmen)
|
een zeer slecht gedrag [gebrak, walebakkerij] [N 85 (1981)] || zich zeer slecht gedragen, zich als een beest gedragen [beesten, opspelen, wallebak-ken, brakken] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
| 33038 |
zicht |
maaizicht:
mɛi̯zex(t) (L331p Swalmen),
zicht:
zex (L331p Swalmen),
zext (L331p Swalmen)
|
Korte zeis die met één hand gehanteerd wordt en gebruikt wordt voor het maaien van rogge, tarwe, haver, gerst, enzovoorts. Zie de algemene toelichting bij paragraaf 4.2 over het maaien en afbeelding 5. Op de semasiologische kaart 30 zijn de gebieden met pik in de betekenis "zicht" van kaart 29 en met pik in de betekenis "mathaak" van kaart 33 bijeengezet. [N 18, 70; JG 1a, 1b, 2c; Goossens 1963, krt. 28; A 14, 7; A 23, 16.2; L 45, 7; Gwn 7, 4; div.; monogr.; add. uit N 11, 88; N 14, 131; N 15, 16a; N 18, 71; A 4, 28; A 14, 10; L 20, 28; L 42, 46; L 48, 34; Lu 1, 16.2 ; Lu 2, 34.2; Wi 51]
I-4
|
| 17975 |
ziek |
krank (du.):
krank (L331p Swalmen)
|
ziek [SGV (1914)]
III-1-2
|
| 17977 |
ziekelijk |
krankelijk:
krenkelijk (L331p Swalmen),
krènkelik (L331p Swalmen)
|
Ziekelijk: telkens ziek (ziekelijk, ongans, lelijk, zuchtig). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
| 18155 |
ziekenhuis |
gasthuis:
gashōēs (L331p Swalmen),
hospitaal:
hospetaal (L331p Swalmen),
krankenhuis:
krankehoes (L331p Swalmen),
ziekenhuis:
ziekenôês (L331p Swalmen)
|
Ziekenhuis: inrichting voor het verplegen van zieken (hospitaal, gasthuis). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
| 17980 |
ziekte |
ziekte:
zeekdə (L331p Swalmen)
|
ziekte [SGV (1914)]
III-1-2
|
| 23338 |
ziel |
ziel:
zeel (L331p Swalmen)
|
ziel [SGV (1914)]
III-3-3
|