| 21996 |
convoyeur |
convoyeur (fr.):
convoyeur (L331p Swalmen)
|
de persoon die de duiven begeleidt naar de losplaats? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
| 33917 |
cornage |
cornage (subst., fr.):
kǫrnāžǝ (L331p Swalmen)
|
Cornage of chronische dempigheid is kwaadaardiger dan dempigheid. Ze is ongeneeslijk. De doorstroming van de lucht wordt belemmerd door een vernauwing van het strottenhoofd, veroorzaakt door een verlamming van de zenuwen die de stembanden bedienen. De in- en uitademing gaat gepaard met een piepend geluid. [JG 1b; A 48A, 38b; N 8, 87 en 88; N 52, 24 en 25; monogr.]
I-9
|
| 23433 |
credenstafel |
dientafel:
deentaofel (L331p Swalmen)
|
De dientafel links en rechts op het priesterkoor, waarop de benodigdheden voor de Mis gereed gezet worden [credens(tafel)]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
| 20016 |
crocus (crocus vernus l.) |
krokus:
krokus (L331p Swalmen)
|
Crocus (crocus vernus). De bloemen zijn paars, geel, wit of gestreept. De bladeren zijn iets korter dan de bloem, donkergroen met een brede witte streep in het midden. Bloemen alleen of bij paren, omgeven door 1 schedeblad, de bloemen en bladeren zijn ing [N 92 (1982)]
III-2-1
|
| 32810 |
cultivator, extirpator |
cultivator:
køltivātǝr (L331p Swalmen),
køltǝvātǝr (L331p Swalmen),
kølvātǝr (L331p Swalmen),
extirpator:
ɛkspātǝr (L331p Swalmen)
|
De cultivator, extirpator of woeleg is een 3- of 4-wielig of op twee lopers voortglijdend akkerwerktuig met op een schaar eindigende tanden, die d.m.v. een hefboom tegelijk versteld kunnen worden. Aan het raam van een wielcultivator zitten 5 of meer C-vormige veertanden (zie afb. 77) of rechte stelen (zie afb. 78), die elk van een pijlvormige beitel, resp. een kleine dubbelschaar zijn voorzien. Dit lemma betreft de cultivator in het alge-meen. Voor termen die op de sleepcultivator toepasselijk zijn, zie men het volgende lemma. Wat in het onderstaande met ''eg'' en ''eg'' bedoeld wordt, is aangegeven in het lemma ''eg''. [JG 1a + 1b+ 1d + 2c; N 11, 78a; N 11A, 150a + c; N J, 10; N 18, 52 add.; div.; mono-gr.]
I-2
|
| 24327 |
daas (tabanidae) |
bloedzuiker:
bloodzuuker (L331p Swalmen),
scheeldees:
sjeldaers (L331p Swalmen),
WLD
sjóldéérs (L331p Swalmen)
|
Hoe noemt u de grote vlieg waarvan verschillende soorten in ons land voorkomen. De wijfjes zuigen bloed bij grote zoogdieren en mensen. De grote soorten steken pijnlijk en achtervolgen mensen en dieren met grote hardnekkigheid (daas, dazerik, dol) [N 83 (1981)] || paardenbloedzuiger, algemeen voorkomend in sloten, geen bloed zuigend [N 26 (1964)]
III-4-2
|
| 20895 |
dadel |
dadel:
dadel (L331p Swalmen),
WLD
dáádel (L331p Swalmen)
|
De vrucht van de dadelpalm (dadel, smeerlap, vijgedaal). [N 82 (1981)]
III-2-3
|
| 24898 |
dageraad |
beginnen:
beginne (L331p Swalmen)
|
het aanbreken van de dag [lamieren, krieken] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
| 23533 |
dagmissaal |
dagmissaal:
daagmissaal (L331p Swalmen)
|
Een kerkboek met misgebeden voor alle dagen van het kerkelijk jaar [dagmissaal?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
| 21724 |
dagvaarden |
oproepen:
ópraape (L331p Swalmen)
|
iemand laten weten dat hij voor de rechter moet verschijnen [ontbieden, pressen] [N 90 (1982)]
III-3-1
|