id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
21996 | convoyeur | convoyeur (fr.): convoyeur (Swalmen) | de persoon die de duiven begeleidt naar de losplaats? [N 93 (1983)] III-3-2 |
33917 | cornage | cornage (subst., fr.): kǫrnāžǝ (Swalmen) | Cornage of chronische dempigheid is kwaadaardiger dan dempigheid. Ze is ongeneeslijk. De doorstroming van de lucht wordt belemmerd door een vernauwing van het strottenhoofd, veroorzaakt door een verlamming van de zenuwen die de stembanden bedienen. De in- en uitademing gaat gepaard met een piepend geluid. [JG 1b; A 48A, 38b; N 8, 87 en 88; N 52, 24 en 25; monogr.] I-9 |
23433 | credenstafel | dientafel: deentaofel (Swalmen) | De dientafel links en rechts op het priesterkoor, waarop de benodigdheden voor de Mis gereed gezet worden [credens(tafel)]. [N 96A (1989)] III-3-3 |
20016 | crocus (crocus vernus l.) | krokus: krokus (Swalmen) | Crocus (crocus vernus). De bloemen zijn paars, geel, wit of gestreept. De bladeren zijn iets korter dan de bloem, donkergroen met een brede witte streep in het midden. Bloemen alleen of bij paren, omgeven door 1 schedeblad, de bloemen en bladeren zijn ing [N 92 (1982)] III-2-1 |
32810 | cultivator, extirpator | cultivator: køltivātǝr (Swalmen), køltǝvātǝr (Swalmen), kølvātǝr (Swalmen), extirpator: ɛkspātǝr (Swalmen) | De cultivator, extirpator of woeleg is een 3- of 4-wielig of op twee lopers voortglijdend akkerwerktuig met op een schaar eindigende tanden, die d.m.v. een hefboom tegelijk versteld kunnen worden. Aan het raam van een wielcultivator zitten 5 of meer C-vormige veertanden (zie afb. 77) of rechte stelen (zie afb. 78), die elk van een pijlvormige beitel, resp. een kleine dubbelschaar zijn voorzien. Dit lemma betreft de cultivator in het alge-meen. Voor termen die op de sleepcultivator toepasselijk zijn, zie men het volgende lemma. Wat in het onderstaande met ''eg'' en ''eg'' bedoeld wordt, is aangegeven in het lemma ''eg''. [JG 1a + 1b+ 1d + 2c; N 11, 78a; N 11A, 150a + c; N J, 10; N 18, 52 add.; div.; mono-gr.] I-2 |
24327 | daas (tabanidae) | bloedzuiker: bloodzuuker (Swalmen), scheeldees: sjeldaers (Swalmen), WLD sjóldéérs (Swalmen) | Hoe noemt u de grote vlieg waarvan verschillende soorten in ons land voorkomen. De wijfjes zuigen bloed bij grote zoogdieren en mensen. De grote soorten steken pijnlijk en achtervolgen mensen en dieren met grote hardnekkigheid (daas, dazerik, dol) [N 83 (1981)] || paardenbloedzuiger, algemeen voorkomend in sloten, geen bloed zuigend [N 26 (1964)] III-4-2 |
20895 | dadel | dadel: dadel (Swalmen), WLD dáádel (Swalmen) | De vrucht van de dadelpalm (dadel, smeerlap, vijgedaal). [N 82 (1981)] III-2-3 |
24898 | dageraad | beginnen: beginne (Swalmen) | het aanbreken van de dag [lamieren, krieken] [N 91 (1982)] III-4-4 |
23533 | dagmissaal | dagmissaal: daagmissaal (Swalmen) | Een kerkboek met misgebeden voor alle dagen van het kerkelijk jaar [dagmissaal?]. [N 96B (1989)] III-3-3 |
21724 | dagvaarden | oproepen: ópraape (Swalmen) | iemand laten weten dat hij voor de rechter moet verschijnen [ontbieden, pressen] [N 90 (1982)] III-3-1 |