e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Sweikhuizen

Overzicht

Gevonden: 499
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
perenboom perenboom: paerebaum (Sweikhuizen) I-7
peuzelen peuzelen: peuzjələ (Sweikhuizen) peuzelen; Hoe noemt U: Langzaam en met smaak eten (pluizen, peuzelen) [N 80 (1980)] III-2-3
pijpenkrul pijpenkrul: piepəkröl (Sweikhuizen) spiraalvormige haarkrul [pijpekrul, papillot, paviljot] [N 86 (1981)] III-1-1
pilaar pilaar: piléér (Sweikhuizen) Een pilaar, de pilaren [pielder(s), pilèèr(e)?]. [N 96A (1989)] III-3-3
pissebed molenvarken: WLD  meuləvèrkə (Sweikhuizen) Hoe noemt u de keldermot, pissebed (kelderoog, varkentje, stekelvarken, steenmot, zespoter, varkensbeest) [N 83 (1981)] III-4-2
pit van een steenvrucht knoop: WLD  knŏĕp (Sweikhuizen) De pit van een steenvrucht (kern, steen, pit, baak, teel, kelling). [N 82 (1981)] I-7
plantenstek stek: WLD  sjtèk (Sweikhuizen) Afgesneden takje dat men in de grond zet om er een nieuwe plant uit te laten groeien (stek, poot). [N 82 (1981)] III-4-3
pooier pooier: pooiər (Sweikhuizen) iemand die leeft van de verdiensten van een prostituée, voor wie hij als beschermer optreedt [pooier] [N 86 (1981)] III-2-2
preek preek: prèèk (Sweikhuizen) De predikatie, de preek [preek, prèèk, preëdich?]. [N 96B (1989)] III-3-3
preekstoel preekstoel: prééksjtool (Sweikhuizen) De preekstoel [preek-, prèèk-, predichsjtool?]. [N 96A (1989)] III-3-3