| 18144 |
gebrekkig |
gebrekkig:
gebrekkig (L246a Swolgen)
|
gebrekkig [SGV (1914)]
III-1-2
|
| 22436 |
gebruik |
gebruik:
gebroek (L246a Swolgen)
|
gebruik [SGV (1914)]
III-3-2
|
| 19049 |
gedachte |
gedacht:
gedacht (L246a Swolgen)
|
gedachte, idee
III-1-4
|
| 19249 |
gedachtenis |
nagedachte:
noagedaagte (L246a Swolgen)
|
nagedachte [SGV (1914)]
III-1-4
|
| 19046 |
geduld |
geduld:
gedūld (L246a Swolgen)
|
geduld
III-1-4
|
| 18916 |
gedwee |
gedwee:
gedwie (L246a Swolgen),
gedwieë (L246a Swolgen)
|
gedwee [SGV (1914)]
III-1-4
|
| 24150 |
geelgors |
gele schrijver:
gèle schriever (L246a Swolgen)
|
geelgors
III-4-1
|
| 18098 |
geelzucht |
geel verf:
gèl vĕrf (L246a Swolgen)
|
geelzucht [SGV (1914)]
III-1-2
|
| 29054 |
geer |
geer:
gīr (L246a Swolgen)
|
Een naar boven spits uitlopende lap of strook waarmee men een kledingstuk van onderen verwijdt. [N 62, 11a; L 1a-m; L 23, 71; Gi 1.IV, 17; S 10; monogr.]
II-7
|
| 32746 |
geerakker |
geer:
gī(ǝ)r (L246a Swolgen)
|
Onder een geerakker wordt hier verstaan dat deel van een akker dat gerend geploegd moet worden als de akker niet de vorm van een rechthoek of een parallellogram heeft. De benaming voor dit onderdeel is niet zelden ook op de gerende akker in zijn geheel toepasselijk. Opgaven die duidelijk de (geometrische) vorm of een scherpe hoek van een akker bleken te betreffen, zijn in dit lemma echter niet opgenomen. Zie verder ook het volgende lemma. [N 11, 4b + 64; N 11A, 127 + 137f + 137g; N P, 1; A 33, 9 add.; A 33, 10; JG 1a + 1b; JG 2b-4, 7; monogr.]
I-1
|