| 19134 |
gevoel |
gevoel:
gevül (L246a Swolgen)
|
gevoel
III-1-4
|
| 17790 |
gevoelig (zijn) |
gevoelig:
gevulig (L246a Swolgen)
|
gevoelig [SGV (1914)]
III-1-1
|
| 32966 |
gewas |
gewas:
gǝwas (L246a Swolgen)
|
Collectief voor hetgeen verbouwd of geteeld wordt op het veld. [L 1, a-m; S 20; monogr.]
I-4
|
| 19381 |
gewelf |
gewelf:
gǝwęlǝf (L246a Swolgen)
|
Gebogen vlak, samengesteld uit bakstenen, dat de overdekking vormt van een ruimte die wordt omsloten door muren of pijlers. Zie ook de lemmata 'Troggewelf' en 'Tongewelf'. [S 10; L 1 a-m; L 24, 12; N 79, 18; monogr.]
II-9
|
| 33265 |
gewone spurrie |
spurrie:
spø̜ri (L246a Swolgen)
|
Spergula arvensis L. Een 15 tot 40 cm hoge plant met rechtopstaande stengels en smalle, priemvormige bladeren in kransen en kleine witte bloempjes. Spurrie bloeit van juni tot september en wordt vooral op zandgronden als veevoeder gekweekt. [N Q, 2; JG 1a, 1b; L A1, 245; R 3, 28; monogr.]
I-5
|
| 19135 |
gewoonte |
gewoonte:
gewoeënte (L246a Swolgen)
|
gewoonte
III-1-4
|
| 17564 |
gewricht |
gewricht:
gevreecht (L246a Swolgen)
|
gewricht [SGV (1914)]
III-1-1
|
| 17588 |
gezicht |
gezicht:
gezêêgt (L246a Swolgen)
|
gezicht [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
| 32865 |
gezwad, regel gemaaid gras |
gezwad:
gǝzwat (L246a Swolgen)
|
De in dit lemma opgenomen woorden zijn van toepassing op de regel afgemaaid gras zoals een maaier die al voortgaande aan zijn linkerzijde vormt. Zie de toelichting bij het voorgaande lemma. = Bij de plaatscode duidt op gelijkheid van de benamingen voor zwad en gezwad in deze plaats; zie ook de kaart. [N 14, 93; JG 1a, 1b, 2c; A 16, 1b; A 4, 28 add.; A 23, 16 add.; L 8, 137; L 20, 28 add.; S 47; Gwn 7, 9; Lu 1, 16 II add.; monogr.]
I-3
|
| 19042 |
giechelen |
giechelen:
giebele (L246a Swolgen),
giechele (L246a Swolgen)
|
onderdrukt lachen, giechelen
III-1-4
|