24320 |
hazenleger |
leger:
lieëger (L246a Swolgen)
|
hazeleger
III-4-2
|
19534 |
hecht van een mes |
hecht:
hēēcht (L246a Swolgen),
hēxt (L246a Swolgen)
|
heft [SGV (1914)] || heft van een mes
III-2-1
|
33290 |
hede, vlas- of hennepafval |
rap:
rap (L246a Swolgen),
scheven:
sxɛ̄vǝ (L246a Swolgen)
|
Rap en bodde bestaat uit langere vezels en kort lint dat bij het zwingelen of hekelen achterblijft en waarvan grof linnen wordt gemaakt; scheven bestaat uit alleen de bastdeeltjes. [L 43, 3; S 13; monogr.]
I-5
|
21285 |
heer |
heer:
hiər (L246a Swolgen)
|
heer [RND]
III-3-1
|
24607 |
heermoes |
kattenstaart:
kattestárt (L246a Swolgen, ...
L246a Swolgen,
L246a Swolgen,
L246a Swolgen,
L246a Swolgen,
L246a Swolgen,
L246a Swolgen),
kattestaart:
katǝstart (L246a Swolgen)
|
Equisetum arvense L. Zeer algemeen voorkomend onkruid uit de paardestaart-familie (Equisetum L.) op bouwland, grasland, tuinen en bermen met een rechtopstaande holle stengel, die geleed is en gemakkelijk uiteen te trekken. Op de grens van de afzonderlijke leden bevindt zich een krans van schubben, die de bladeren vertegenwoordigen. Deze sporenplant bloeit van april tot mei en varieert in hoogte van 10 tot 80 cm. In het algemeen bekender onder de familienaam paardestaart. L 214a: "De volksmond zegt dat onderaan de wortel van de katǝstart een gouden knøpkǝ zit." L 250: "Gedroogde blaadjes worden als medicinale thee gebruikt bij pijnlijke urinelozing." De samenstellingen met -staarts zijn verschoven vormen van staart; vergelijk het lemma Ploegstraat in aflevering I.1, blz. 62. [A 17, 5; A 49B, 4; monogr.] || paardestaart
I-5, III-4-3
|
18015 |
hees, schor |
hees:
hès (L246a Swolgen)
|
hees [SGV (1914)]
III-1-2
|
24168 |
heggenmus |
blauwmannetje:
blauwmenneke (L246a Swolgen),
grasteut:
grāsstööt (L246a Swolgen)
|
blauwpieper || grasvink
III-4-1
|
19758 |
heggenschaar |
hegschaar:
heͅxsxir (L246a Swolgen),
heͅxsxiər (L246a Swolgen)
|
hegschaar
III-2-1
|
25954 |
hegmulder |
hegmulder:
hęxmø̜ldǝr (L246a Swolgen)
|
Rondtrekkende molenaar of molenaarsknecht die in de molen diverse werkzaamheden uitvoert. [N O, 40b; A 42 A, 50 add.; N O, 40g]
II-3
|
19539 |
heibezem |
heibezem:
heͅi̯bɛsəm (L246a Swolgen)
|
heibezem
III-2-1
|