e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Swolgen

Overzicht

Gevonden: 2342
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kiel kiel: keel (Swolgen, ... ) hes (kiel) [SGV (1914)] || kiel [SGV (1914)] III-1-3
kiem lokenpijpje: gebruikt als kruid bij het eten  loeëkepiepke (Swolgen), scheut: scheut (Swolgen) scheut [SGV (1914)] || uitspruitsel III-4-3
kiemen, schieten, botten van pootaardappelen kienen: kēnǝ (Swolgen), kijnen: kinǝ (Swolgen) J. Goossens heeft in zijn enquêtes twee begrippen afgevraagd: "kiemen" (algemeen van een zaadje) en "botten" (gezegd van een pootaardappel, wanneer deze in de kiembak ligt); afgezien van een klein fonetisch detail zijn er géén afwijkingen tussen beide lijsten van antwoorden, behoudens in P 187, waar "botten" jongen (wellicht schertsend?) is; in Q 3, 5, 9 en 187a waar voor de aardappel botten wordt gegeven (wellicht invloed van de cultuurtaal) en in Q 156 waar voor de aardappels ze zijn gehikt werd opgegeven. De opgaven van beide lijsten zijn derhalve in dit lemma samengenomen. Kienen moet begrepen worden als een contaminatie van kiemen (voor de klinker) en kijnen (voor de slotmedeklinker). Zie ook de toelichting bij het voorgaande lemma Scheut. [N M, 16b; JG 1a, 1b, 2c; monogr.; add. uit S 17] I-5
kies baktand: bàktà:nt (Swolgen) kies [DC 01 (1931)] III-1-1
kieskauwer viesperneus: vispərnø̄s (Swolgen) iemand die erg kieskeurig is met eten III-2-3
kieskeurig keurzaam: keurzem (Swolgen), kommerlijk: kummelijk (Swolgen) kieskeurig [SGV (1914)] III-1-4
kieuwen kieuwen: kieuw (Swolgen), kieuwe (Swolgen) kieuw [SGV (1914)] || kieuwen (mv.) [SGV (1914)] III-4-2
kiezel, kiezelsteen kiezel: kiezel (Swolgen) kiezel [SGV (1914)] III-4-4
kiezen kiezen: kīēze (Swolgen) kiezen III-1-4
kikker kikvors: (kikvors) (Swolgen), kwakvors: kwakvors (Swolgen), kwɛkfoͅrs (Swolgen) kikvors, puit [RND] || kikvorsch [SGV (1914)] III-4-2