e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Tegelen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
duwen duwen: düjə (Tegelen) duwen [RND] III-1-2
dwarsbalk van de hooihark balk: balǝk (Tegelen) De balk van de hooihark waarin de tanden zijn bevestigd; zie afbeelding 11, b. De instabiliteit van de heteroniemen wijst erop dat het begrip amper tot de eigenlijke landbouwterminologie is doorgedrongen. [N 18, 92b] I-3
dwarsbalkjes, egscheien scheien: šęi̯ǝ (Tegelen) De dunnere verbindingsstukken tussen de hoofdbalkjes van deeg. Deze kunnen ook van tanden zijn voorzien, vooral als het de oude driehoekige eg betreft. Voor de plaatsen waar men voor deze scheien geen aparte term gebruikt, zie men het lemma ''de gezamenlijke balken van de eg''. [JG 1a + 1b; N 11, 69b; N 11A, 155b; monogr.] I-2
dwarsbeuk dwarsschip: dwarssjeep (Tegelen) Het dwarsschip, de dwarsbeuk van een kruiskerk [transept?]. [N 96A (1989)] III-3-3
dwarsdoorsnede dwarsdoorsnede: dwars˱dōršnet (Tegelen) Een getekende, dwarse doorsnede van een werkstuk, bijvoorbeeld van een meubel. [N 53, 205d] II-12
dwarsdrijver krangse, een -: cf. "krang"= averechts  krang’se (Tegelen), warse vent: wáerse vent (Tegelen) obstinaat, koppig, weerbarstig || weerbarstig persoon III-1-4
dwarsstuk van de t-vormige hoeve warsbouw: wɛ̄rsbǫu̯ (Tegelen) Bedoeld is het bouwdeel waarin zich het woongedeelte bevindt; dit kan eventueel ook het woongedeelte van de L-vormige bouw zijn. Zie de toelichting bij het lemma "L-vormige hoeve" (1.2.2). Vergelijk ook kaart 4 en afbeelding 4. [N 4A, 2d] I-6
dweil dweil: dweͅi̯əl (Tegelen, ... ) grove doek waarmee vloeren, stoepen, etc samen met water worden schoongemaakt [DC 15 (1947)] III-2-1
dweilen dweilen: dweͅi̯lə (Tegelen), dweͅi̯ələ (Tegelen), opsoppen: oͅpsoͅpə (Tegelen) het opnemen met een dweil of doek van gemorste vloeistof || stenen of houten vloeren, stoepen, etc. met behulp van water en een grove doek schoonmaken [DC 15 (1947)] III-2-1
eb, laagtij laag water: liejəg watər (Tegelen) eb, teruggaan van het water van de zee en de toestand van laag water [N 81 (1980)] III-4-4