e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Tegelen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
getuige getuige: getuuge (Tegelen) de getuige bij het huwelijk [tsuuch] [N 96D (1989)] III-2-2
getuigrek haamrek: hāmręk (Tegelen), kapstok: kapštǫk (Tegelen), rek: ręk (Tegelen) Het zwaardere paardetuig wordt meestal opgehangen aan de muur aan een rek, zware stokken, haken, knuppels, balkjes etc. Het kan ook op een plank gelegd worden. De benamingen geven vaak aan om welke mogelijkheid het gaat. Benamingen die naar een kast of kist verwijzen, zijn overgeplaatst naar het lemma "getuigkast" (2.3.7). Zie ook dat lemma. [N 5A, 59e; add. uit N 13, 81] I-6
gevak paneel: panīǝl (Tegelen), vak: vak (Tegelen) Het open vak dat ontstaat wanneer de horizontale en verticale balken aan elkaar bevestigd worden. In het gevak wordt het vlechtwerk of het metselwerk aangebracht. [N 4A, 52e; monogr.] II-9
gevormd worden gevormd worden: gevormd waere (Tegelen), het vormsel doen*: vormsel doon (Tegelen) Gevormd worden, het Vormsel ontvangen. [N 96D (1989)] III-3-3
gewelf gewelf: gəwøͅlf (Tegelen) Het gewelf [zwerk, verwulf, verwölf?]. [N 96A (1989)] III-3-3
gewelfschildering gewelfschildering: gəwøͅlfsjeldəreŋ (Tegelen), muurschildering: moerschildering (Tegelen) Een gewelfschildering, muurschildering. [N 96A (1989)] III-3-3
geweten geweten: gewete (Tegelen) Het geweten [et jewisse]. [N 96D (1989)] III-3-3
gewicht verliezen uitbakken: oǝtbakǝ (Tegelen), ūtbakǝ (Tegelen) Het verliezen van gewicht bij het bakken van het brood. Volgens de informant van L 270 houdt dit verlies aan gewicht ¬± 10% in. [N 29, 48] II-1
gewichtssteen gewichtssteen: gǝwexštęjn (Tegelen) Gevraagd werd speciaal naar de stenen die men vroeger in plaats van gewichten gebruikte. [B 29, 33b; N 29, 105e; monogr.] II-1
gewichtsverlies uitbak: ūtbɛk (Tegelen) Verlies van gewicht bij het bakken van brood. [N 29, 48] II-1