e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Tegelen

Overzicht

Gevonden: 5743
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
armkogel armsgat: ɛrms˲gāt (Tegelen) De ronding in de armsgatuitsnijding. [N 59, 101b] II-7
armsgatuitsnijding armsgat: ɛrms˲gat (Tegelen) De uitsnijding voor de mouw bij het colbert. [N 59, 101a] II-7
armvol armvol: eine ermvo:l höj (Tegelen), ennen ervel huij (Tegelen), ermvol huij (Tegelen), ervel (Tegelen), unnen erm vaol hui:j (Tegelen), ɛlvǝr (Tegelen), ɛrvǝl (Tegelen), ɛrǝmvōl (Tegelen), ⁄nen elver hui:j (Tegelen, ... ), bos: bus (Tegelen), ennen boes huij (Tegelen), geupsel: gùpsel (Tegelen), handvol: enne hampel huij (Tegelen), hampǝl (Tegelen) armvol hooi [ennen erval hoj] [N 07 (1961)] || De hoeveelheid stro of aren die men in de armen kan vasthouden. Zie ook het lemma ''handvol hooi'' (5.1.4) in aflevering I.3. [N 7, 58; L 1, a-m; L 1u, 8; L A1, 88; Wi 51; monogr.] I-4, III-4-4
as asse: asǝ (Tegelen) De as van hout, turf en kolen. [N 49, 65b] II-8
asarm asarm: as˱ɛrǝm (Tegelen), asstomp: asstomp (Tegelen), astop: astup (Tegelen) Elk van de uiteinden van de as die door de naven steken. Een asarm is steeds van metaal. [N 17, 53; N G, 48d; monogr] I-13
asblok as: as (Tegelen), asblok: as˱blǫk (Tegelen), aslade: aslāi̯ (Tegelen), asselade: asǝlãi̯ (Tegelen), assenlade: asǝlā.i̯ (Tegelen), lade: lāi̯ (Tegelen) Het als ashouder of als as fungerende houten blok waaraan de wielen van de voorploeg bevestigd zijn. [N 11, 31.I.a; N 11A, 97a] || Houten blok met aan de onderzijde een gleuf waarin de metalen as bevestigd wordt, ter versteviging van de as. Zie verder ook WLD I.1 voor het asblok van de ploeg. [N 17, 40 + 44j + 50b + 51; N G, 48a; JG 1a; JG 1b; JG 1c; JG 2b; monogr.] I-1, I-13
asfaltpapier pappendek: papǝndęk (Tegelen) Poreus bordpapier, gedrenkt in asfalt of zware teeroliën. Asfaltpapier wordt gebruikt als isolatiemateriaal tegen vocht maar ook als dakbedekking. 'Lodorite' is een asfaltbitumen juteweefsel dat als afdichtingsmateriaal in stroken wordt verwerkt. [N 31, 36b; N 64, 155b; monogr.] II-9
asgat assegat: asǝgāt (Tegelen), assengat: asǝgāt (Tegelen) Het gat aan de voet van de stookplaats waar de as in valt. [N 49, 73b; monogr.] || Het gat dat toegang geeft tot de ruimte onder het rooster van de stookplaats in een vlamoven. [monogr.] II-8
askruisje assekruisje: assekruutske (Tegelen) Het Askruisje [assekrüske, esjekruuts]. [N 96C (1989)] III-3-3
asperge sperge: špɛriǝ (Tegelen), špɛrjǝ (Tegelen) Asparagus officinalis L. Een tot 2 meter hoge plant met naaldvormige takjes en rode bessen, die op zandgronden groeit en om de jonge, ondergrondse spruiten als groente wordt geteeld in aspergebedden. [N Q, 7; monogr.] I-5