e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Tegelen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
inzet bij het spel zaad: Ich heb mien zäodje trük: bij t kaartspel bedoelt men hiermee, dat men na afloop van het spel noch gewonnen, noch verloren heeft.  zaod (Tegelen) Zaad. [Inzet]. III-3-2
inzetdeur muurtje: myrkǝ (Tegelen) De van stenen en modder vervaardigde deur waarmee de toegangspoorten werden afgesloten. [N 98, 148; monogr.] II-8
inzetgat deursgat: dø̄̄rs˲gāt (Tegelen) Het gat in de ovenwand waarlangs de te bakken produkten in de oven worden geplaatst. [N 49, 71b; monogr.] II-8
inzetten inzetten: enzɛtǝ (Tegelen) De gedroogde pannen in de oven opstapelen. [monogr.] II-8
inzetter inzetter: enzɛtǝr (Tegelen) De arbeider die de gedroogde pannen in de oven plaatste en ze op de juiste wijze rangschikte. In L 270 was de inzetter meestal tevens stoker. [monogr.] II-8
inzouten inzouten: inzaaten (Tegelen), pekelen: pekelen (Tegelen) Wat is bij u de uitdrukking voor het inzouten van het vlees? [N 104 (2000)] III-2-3
jaargetijde jaardienst: jaordeens (Tegelen) Een mis op de verjaardag van iemands overlijden, jaardienst, jaargetijde, jaargedachtenis [jörgentij, joaërgedechnis?]. [N 96B (1989)] III-3-3
jaarring jaarring: jǭreŋ (Tegelen) Jaarlijkse ringvormige verdikking aan de hoorns. [N 3A, 106b] I-11
jacquetjak getailleerd (<fr.) jasje: getaljeerd jèske (Tegelen, ... ), jacquetjak (<fr.): sjeketjak (Tegelen) jak in jacquetvorm [seketjek] [N 23 (1964)] III-1-3
jacquetpak gekleed pak: gekleid pak (Tegelen), vroeger  gekleid pak (Tegelen), jacquet (<fr.): jacquet (Tegelen), sjekèt (Tegelen), thans  jacqet (Tegelen) jacquetkostuum, bestaande uit zwarte slipjas, vest en gestreepte broek [sjeket, seket] [N 23 (1964)] III-1-3