e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Tegelen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
jak bloes: blóes (Tegelen, ... ), bloesje: bluuske (Tegelen, ... ), bolero (<fr.): bollero (Tegelen, ... ), jak: jak (Tegelen, ... ), lange jak (Tegelen) damesblouse, strak om het lichaam, hoog gesloten met boordje en met lange strakke mouwen [jak, seket] [N 25 (1964)] || jak; inventarisatie overige soorten; betekenis/uitspraak [N 23 (1964)] || vrouwenjak, kort jasvormig getailleerd bovenkledingstuk [jak, baskien, bollero, zeelewermer, kasjevek] [N 23 (1964)] || vrouwenjak, lang ~ [kapoot, kasjevek] [N 23 (1964)] III-1-3
jam gelei: sjleij (Tegelen) jam; Hoe noemt U: Gelei van met suiker gekookte, fijngemaakte vruchten, om op de boterham te smeren (jam, confiture) [N 80 (1980)] III-2-3
jammer jammer: det is jao‧mer (Tegelen), jaomer (Tegelen), ⁄t is jao:mer (Tegelen, ... ), ⁄t is jaomer (Tegelen, ... ), zonde: zung (Tegelen), ⁄t is zung (Tegelen, ... ) jammer [zund] [N 07 (1961)] III-1-4
jan in de zak knoedelen: Syst. Veldeke Hier niet gewild; over de grens zijn dat knoedele (Knudeln)  knoedele (Tegelen) Koek die in een ketel met water gekookt is (broeder?) [N 16 (1962)] III-2-3
janplezier janplezier: janplǝzēr (Tegelen) Vierwielig rijtuig met zes tot acht banken voor een groot gezelschap. De koetsier heeft een aparte bok [N 17, 5; N 101, 12; N G, 51] I-13
jarig zijn jarig zijn: hēr is jörig (Tegelen), hè is j"rig (Tegelen), hè is jēūrig (Tegelen), is ... jäorig (Tegelen, ... ) Hij is in juli jarig, maar de datum ... ik vergeten. [DC 45 (1970)] || Hij is morgen jarig. [DC 02 (1932)] III-3-2
jarretelle jarretelle (fr.): jarretels (Tegelen), sjarretels (Tegelen), šarretèls (Tegelen) jarretels, bandjes aan corset of gordel waaraan de kousen worden vastgeknoopt [N 24 (1964)] III-1-3
jas: algemeen jas: jas (Tegelen, ... ) jas in het algemeen [kölder, frak, palleto, rok, pit, kazak] [N 23 (1964)] || Zijn jas is helemaal vaal, op die van mij zitten vale plekken [DC 42B (1967)] III-1-3
jasje van het mantelpak jasje: jeske (Tegelen, ... ), jèske (Tegelen, ... ), mantel: mankel (Tegelen), manteltje: menkelke (Tegelen) jasje van het mantelpak [N 23 (1964)] III-1-3
jasje van het zwarte pak jas: jas (Tegelen), zwart jasje: zjwart jeske (Tegelen), zwart jeske (Tegelen) jas van het zwarte pak, vaak kort [N 23 (1964)] III-1-3