18259 |
jak |
bloes:
blóes (L270p Tegelen, ...
L270p Tegelen),
bloesje:
bluuske (L270p Tegelen, ...
L270p Tegelen),
bolero (<fr.):
bollero (L270p Tegelen, ...
L270p Tegelen),
jak:
jak (L270p Tegelen, ...
L270p Tegelen,
L270p Tegelen,
L270p Tegelen),
lange jak (L270p Tegelen)
|
damesblouse, strak om het lichaam, hoog gesloten met boordje en met lange strakke mouwen [jak, seket] [N 25 (1964)] || jak; inventarisatie overige soorten; betekenis/uitspraak [N 23 (1964)] || vrouwenjak, kort jasvormig getailleerd bovenkledingstuk [jak, baskien, bollero, zeelewermer, kasjevek] [N 23 (1964)] || vrouwenjak, lang ~ [kapoot, kasjevek] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
20548 |
jam |
gelei:
sjleij (L270p Tegelen)
|
jam; Hoe noemt U: Gelei van met suiker gekookte, fijngemaakte vruchten, om op de boterham te smeren (jam, confiture) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
19039 |
jammer |
jammer:
det is jao‧mer (L270p Tegelen),
jaomer (L270p Tegelen),
⁄t is jao:mer (L270p Tegelen, ...
L270p Tegelen),
⁄t is jaomer (L270p Tegelen, ...
L270p Tegelen),
zonde:
zung (L270p Tegelen),
⁄t is zung (L270p Tegelen, ...
L270p Tegelen,
L270p Tegelen,
L270p Tegelen)
|
jammer [zund] [N 07 (1961)]
III-1-4
|
20763 |
jan in de zak |
knoedelen:
Syst. Veldeke Hier niet gewild; over de grens zijn dat knoedele (Knudeln)
knoedele (L270p Tegelen)
|
Koek die in een ketel met water gekookt is (broeder?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
21146 |
janplezier |
janplezier:
janplǝzēr (L270p Tegelen)
|
Vierwielig rijtuig met zes tot acht banken voor een groot gezelschap. De koetsier heeft een aparte bok [N 17, 5; N 101, 12; N G, 51]
I-13
|
22435 |
jarig zijn |
jarig zijn:
hēr is jörig (L270p Tegelen),
hè is j"rig (L270p Tegelen),
hè is jēūrig (L270p Tegelen),
is ... jäorig (L270p Tegelen, ...
L270p Tegelen)
|
Hij is in juli jarig, maar de datum ... ik vergeten. [DC 45 (1970)] || Hij is morgen jarig. [DC 02 (1932)]
III-3-2
|
18336 |
jarretelle |
jarretelle (fr.):
jarretels (L270p Tegelen),
sjarretels (L270p Tegelen),
šarretèls (L270p Tegelen)
|
jarretels, bandjes aan corset of gordel waaraan de kousen worden vastgeknoopt [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18193 |
jas: algemeen |
jas:
jas (L270p Tegelen, ...
L270p Tegelen,
L270p Tegelen,
L270p Tegelen,
L270p Tegelen)
|
jas in het algemeen [kölder, frak, palleto, rok, pit, kazak] [N 23 (1964)] || Zijn jas is helemaal vaal, op die van mij zitten vale plekken [DC 42B (1967)]
III-1-3
|
18704 |
jasje van het mantelpak |
jasje:
jeske (L270p Tegelen, ...
L270p Tegelen),
jèske (L270p Tegelen, ...
L270p Tegelen),
mantel:
mankel (L270p Tegelen),
manteltje:
menkelke (L270p Tegelen)
|
jasje van het mantelpak [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18572 |
jasje van het zwarte pak |
jas:
jas (L270p Tegelen),
zwart jasje:
zjwart jeske (L270p Tegelen),
zwart jeske (L270p Tegelen)
|
jas van het zwarte pak, vaak kort [N 23 (1964)]
III-1-3
|