e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Tegelen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kruisbes stekbeer: sjtaek’baere (Tegelen) kruisbessen I-7
kruisdagen kruisdagen: kruutsdaag (Tegelen) De drie dagen vóór Hemelvaartsdag, de kruisdagen [krütsdaag, kruusdaog]. [N 96C (1989)] III-3-3
kruisen, kruisdagen? kruisen: krytsə (Tegelen) kruisen [RND] III-3-3
kruishout kruishout: krȳtshǫlt (Tegelen) Houten tekengereedschap, bestaande uit een vierkant blokje waar een verstelbaar houten balkje doorheen is gestoken dat met behulp van een spie kan worden vastgeklemd. Zie ook afb. 101. Het kruishout wordt gebruikt om evenwijdige lijnen langs de rand van het werkstuk te trekken en om de afmetingen van de gaten en pennen van een pen-en-gatverbinding af te schrijven. Op het uiteinde van het kruishoutbeen is daartoe een kraspennetje aangebracht. Wanneer het kruishout met het blokje langs de rand van het werkstuk wordt voortbewogen, krast de pin een evenwijdig aan de rand lopende lijn in het hout. Zie voor de etymologie van het woord klitskeer ook het Tongers woordenboek (Stevens 1986), pag. 271, s.v. klïtsk√™er, ø̄kruishout, ritshoutø̄. [N 53, 191a; N G, 17a; monogr.] II-12
kruishoutpin pinnetje: penkǝ (Tegelen) Het verticaal staande kraspennetje in het uiteinde van het kruishoutbeen waarmee de lijn in het hout wordt afgeschreven. Zie ook afb. 101. [N 53, 191e] II-12
kruisje aan een kettinkje kettinkje met kruisje: kettinkske met kruustske (Tegelen) Een kruisje, aan een kettinkje om de hals gedragen. [N 96B (1989)] III-3-3
kruisje van de rozenkrans kruisje: kruutske (Tegelen) Het kruisje aan de rozenkrans. [N 96B (1989)] III-3-3
kruiskopschroevendraaier kruiskopschroevendraaier: krȳtskǫpšruvǝndrɛjǝr (Tegelen) Schroevendraaier waarvan het blad een kruisvormig uiteinde heeft; hij wordt gebruikt om schroeven met een kruisvormige insnijding in de kop vast of los te draaien. Dit type schroeven wordt in Venray (L 210) en omgeving kruiskopschroef (kryskǫpsxrūf) of kruiskop (kryskǫp) genoemd. Zie ook afb. 91. [N 53, 135; monogr.] II-12
kruisprocessie kruisprocessie (<lat.): kruutsprocessie (Tegelen) De processie die tijdens de kruisdagen gehouden wordt voor een goede oogst, de kruisprocessie . [N 96C (1989)] III-3-3
kruisspin kruisspin: Tegelen Wb.  kruuts-sjpin (Tegelen), Veldeke (iets gewijzigd)  krütssjpin (Tegelen) kruisspin, spin met wit kruis op de rug die radvormig web maakt [N 26 (1964)] III-4-2