e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Tegelen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
medaillon medaille: medaalie (Tegelen) medaille III-1-3
meditatie meditatie (<fr.): meditatie (Tegelen) Een meditatie, geestelijke overweging. [N 96B (1989)] III-3-3
meel meel: mę̄l (Tegelen) Het gemalen, maar nog niet bewerkte graan. Het woordtype boulté, het voltooid deelwoord van het Waalse ɛboulterɛ, ɛbouleterɛ, ø̄builenø̄, duidt er mogelijkerwijs op dat het graan in de genoemde plaatsen al een bepaalde bewerking heeft ondergaan. Zie ook het lemma ɛgemalen, niet gezuiverd graanɛ in wld II.1, pag. 85.' [Wi 53; JG 1a; JG 1b; l monogr.; N O, 37b; Sche 49; Sche 55; Vds 144; Vds 145; Vds 159; Jan 151; Jan 167; Jan 242; Coe 152; Coe 217; Grof 153; Grof 176; monogr.; Vld; Jan 9; Jan 10; Jan 11; Jan 14; Coe 9; Coe 14; N O, 24a; A 42A, 40; N D, 23; A 42A, 36 add.; N O, 19b] II-3
meel dat gebruikt wordt voor peperkoekdeeg roggebloem: rø̜qǝblōm (Tegelen) [N 29, 88a; N 29, 88b] II-1
meel dat gebruikt wordt voor taai-taaideeg gebuild tarwemeel: gebuild tarwemeel (Tegelen), weitemeel: węjtǝn mē̜l (Tegelen) [N 29, 87a; N 29, 87; N 29, 87b] II-1
meelmijt korenmijt: Veldeke (iets gewijzigd)  (kaoremiét) (Tegelen), meelmijt: Tegelen Wb.  mael-miét (Tegelen), Veldeke (iets gewijzigd)  moelmiét (Tegelen), meelworm: mèlworm (Tegelen), zaadmijt: Veldeke (iets gewijzigd)  (zaodmiét) (Tegelen) mijt die in vochtig meel leeft [N 26 (1964)] III-4-2
meelopslagplaats meelzolder: mē̜lzø̜ldǝr (Tegelen) De ruimte of plaats waar het meel opgeslagen wordt. [N 29, 105b; N 29, 105e] II-1
meelpijp, meelgoot meelgoot: [meel]gø̜̄̄t (Tegelen) De pijp of goot onder de molenstenen waardoor het meel naar beneden komt. Zie ook afb. 83 en 84. Het woorddeel ømeelŋ- is fonetisch gedocumenteerd in het lemma ɛmeelɛ.' [N O, 24a; A 42A, 40; N D, 23; Sche 55; Vds 159; Jan 167; Coe 152; Grof 176; monogr.] II-3
meelschepje meelschupper: mɛ̄lšø̜pǝr (Tegelen) Een houten vat voorzien van een steel dat diende om droog meel te scheppen. Vergelijk de lemma''s ''graanschop, schepschop'' (6.3.13) en ''graanschep'' (6.3.15). [N 18, 9b] I-4
meelworm, larve van de meeltor meelworm: mèlworm (Tegelen), Tegelen Wb.  maelworm (Tegelen), Veldeke (iets gewijzigd)  ’ne maelworm (Tegelen) meeltor-larve, wormpje dat in (oude) meelvoorraden voorkomt [meelworm] [N 26 (1964)] III-4-2