e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Tegelen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
passiezondag passiezondag: passiezondaag (Tegelen) De vijfde zondag van de vasten, de voorlaatste zondag vóór Pasen. [N 96C (1989)] III-3-3
passpiegel passpiegel: pasšpēgǝl (Tegelen) Grote spiegel waarin men zich helemaal kan zien, ten voeten uit. [N 59, 34] II-7
pasteitje pasteivorm: Syst. Veldeke  pasteivorm (Tegelen) Klein pasteitje, de niet gevulde vorm van deeg (viedeeke?) [N 16 (1962)] III-2-3
pastoor pastoor (<lat.): pesjtoeër (Tegelen), pəsjtuər (Tegelen) Een pastoor, het geestelijk hoofd van een parochie [pestoeër]. [N 96D (1989)] || pastoor [RND] III-3-3
pastorie pastorie: pastorie (Tegelen) Het woonhuis van de pastoor, pastorie. [N 96D (1989)] III-3-3
patates frites friet: Syst. WBD  friet (Tegelen, ... ), patat friet: Syst. Veldeke  petatfriet (Tegelen), patatten friet: petatte friet (Tegelen, ... ), Syst. Veldeke  petattefriet (Tegelen), Syst. WBD  petattefriet (Tegelen) de staafjes aardappel die in vet gebakken en ook wel in zakjes verkocht worden? [DC 46 (1971)] || Patates frites (friet, petat?) [N 16 (1962)] III-2-3
pateen pateen (<fr.): pateen (Tegelen) De pateen, gouden schaaltje op de kelk [patieën?]. [N 96B (1989)] III-3-3
pater pater (lat.): pa.tər (Tegelen), paoter (Tegelen) Een ordegeestelijke, lid van een orde of congregatie, een pater [paâter]. [N 96D (1989)] || pater [RND] III-3-3
patriarch patriarch: patriarch (Tegelen) Een aartsvader, patriarch, patriark. [N 96D (1989)] III-3-3
patrijs veldhoen: veldhônder (mv.) (Tegelen) patrijs III-4-1