e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Tegelen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
prijzen (mv.) prijzen: pri:zə (Tegelen) prijzen (mv.) [RND] III-3-2
prikkeldraad pindraad: pendrǭt (Tegelen), puntdraad: pøndrǭt (Tegelen), pøntdrǭt (Tegelen) Twee- of driedraads gevlochten ijzerdraad van scherpe punten voorzien waarmee men een weide of een stuk grond afspant. [N M, 6b; N M, 6a; L 40, 73; JG 1b; L 32, 45 add.; Vld.; Gwn 16, 11; A 25, 4f; A 25, 8 add.; monogr.] I-8
priktol dop: dob (Tegelen), dop (Tegelen, ... ), ruitenflitser: [Met afbeelding].  roetefletser (Tegelen) Platkoppige tol, waarvan gezegd werd, dat men er met het tollen ruiten mee kon stuk gooien. || Speeltol. [BN 03] || Tol (speelgoed). III-3-2
proberen proberen: probeere (Tegelen) proberen: Als hij kans ziet zal hij - je te bedriegen [DC 35 (1963)] III-1-4
processie processie (<lat.): processie (Tegelen) De processie [bronk, persessie, protsessioën]. [N 96C (1989)] III-3-3
processie door het veld bedeweg: beejwèèg (Tegelen) Een processie door het veld, bedeweg, bidweg. [N 96C (1989)] III-3-3
processiepaaltjes processiepaaltje met vaantje: ?  processiepaolke mèt vèènke (Tegelen) De paaltjes die de route aangeven waarlangs de processie trekt [bronkpäöl]. [N 96C (1989)] III-3-3
processiestrooisel strooisel: sjtreusel (Tegelen) Strooisel bestaande uit bloemen, stukgesneden stengels en bladeren en stroopsel van varens waarmee de straten versierd worden [sjtreupsel]. [N 96C (1989)] III-3-3
processievaantjes processievaantjes: processievèènkes (Tegelen) De vaandeltjes die in de processiestoet worden meegedragen [persessieveendelkes]. [N 96C (1989)] III-3-3
proefstuk kijkstuk: kijkstuk (Tegelen), proefpotje: proefpotje (Tegelen) Pot, schotel, scherf etc. die in de pottenbakkersoven achter de kijkgaten los is opgesteld om na te gaan of de oveninhoud gaar is. Om de temperatuur te controleren gebruikt men ook wel de zgn. Seger kegels Deze kegeltjes, 5 cm hoog met een grondplan van 1 cm2, bestaan doorgaans uit verschillende kleisoorten en smelten bij bepaalde temperaturen. [N 49, 80a] II-8