e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Tegelen

Overzicht

Gevonden: 5743
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
biechtvader biechtvader: biechvaader (Tegelen) De biechtvader [biechvadder]. [N 96D (1989)] III-3-3
bieden bieden: beəjə (Tegelen) bieden [RND] III-3-1
bier bier: bééər (Tegelen) bier [RND] III-2-3
bierpap bierpap: Syst. Veldeke  beerpap (Tegelen), Syst. WBD  beerpap (Tegelen, ... ), bierslemp: Syst. Veldeke  beersjlem (Tegelen), Syst. WBD  beersjlemp (Tegelen) Bierpap (beerslemp?) [N 16 (1962)] III-2-3
biersoep bierpap: Syst. WBD  beerpap (Tegelen), biersoep: Syst. Veldeke  beersoep (Tegelen), Syst. WBD  beersoep (Tegelen), beersōēp (Tegelen) Soep, hoofdzakelijk gemaakt van bier (biersoep, beersop, bierzuipe) [N 16 (1962)] III-2-3
bies bies: bees’se (Tegelen) biezen III-4-3
biesijzer lishaak: lȳshǭk (Tegelen) Een metalen haak of hefboom die wordt gebruikt om een duig naar buiten te wringen wanneer een lek aan de rand van de bodem van het vat hersteld moet worden. Zie ook afb. 231. [N E, 53; A 32, add.; monogr.] II-12
biestmelk biest: bēst (Tegelen) De eerste melk van de koe, nadat ze gekalfd heeft. [L 32, 100; JG 1a, 1b; S 3; A 7, 18; monogr.] I-11
bietenloof, bladerkroon blader: blār (Tegelen), groen: grø̄n (Tegelen), reubenblader: rø̄bǝblār (Tegelen) De bladeren van de bietenplant. [N 12, 46; L 30, 34b; monogr.; add. uit N 12, 48] I-5
bietenmolen bietenmolen: bitǝmø̄lǝ (Tegelen), krotenmolen: krǫtǝmø̄lǝ (Tegelen), onkelreubenmolen: ǫŋkǝlrø̄bǝmø̄lǝ (Tegelen) Instrument om voerderbieten in brokken te malen zodat de beesten deze eten kunnen. [N 18, 108; add. uit N 5A, 34d] I-5