e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Tegelen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ruwe stenen zonnebakken stenen: zonǝbakǝ št ̇ɛjn (Tegelen) In de zon gedroogde, maar nog niet gebakken stenen. In de zon gedroogde stenen werden soms gebruikt voor binnenmuren. Voorwaarde was dat ze niet met water in aanraking kwamen. Volgens de invuller uit Q 83 waren de stenen voldoende gedroogd, wanneer zij wit uitsloegen. Men zei dan: de stenen zijn wit (d\ stēn zen wet). [N 30, 53c; N 98, 107; N 98, 164; monogr.; S 37 add.; N 31, 14 add.] II-8
sabbelen sabbelen: sabbele (Tegelen), zabbele (Tegelen), zoebelen: zoebele (Tegelen, ... ), zuigen: zuuge (Tegelen) sabbelen, bijv. op een grassprietje [sebbele, zabbere, zeewere] [N 10 (1961)] III-2-3
sacramentsaltaar sacramentsaltaar: sacramentsaltaor (Tegelen), sakrementsaltaor (Tegelen) Het sacramentsaltaar (in grote kerken), een afzonderlijk altaar waarop zich het tabernakel met de H. Hosties bevindt. [N 96A (1989)] III-3-3
sacramentsdag sacramentsdag: sacramentsdaag (Tegelen) Donderdag na de eerste zondag na Pinksteren, Sacramentsdag [papkêrremes, Vroonlaichnaam]. [N 96C (1989)] III-3-3
sacramentshuisje groot tabernakel (<lat.): et groeet tabernakel (Tegelen), groeet tabernakel (Tegelen) De brandkast, kluis of safe, waarin de heilige vaten bewaard worden. [N 96A (1989)] || Het sacramentshuisje, een vrijstaande of in de muur uitgespaarde kast waarin de geconsacreerde Hosties bewaard worden. [N 96A (1989)] III-3-3
sacramentsprocessie grote processie (<lat.): groeëte processie (Tegelen) De processie die op Sacramentsdag wordt gehouden: Sacramentsprocessie, grote processie. [N 96C (1989)] III-3-3
sacristie sacristie: sacristie (Tegelen), sakkrestie (Tegelen), sakristie (Tegelen) Het tegen de kerk aangebouwde vertrek of gebouwtje, waar de priester en de dienaren zich voor de dienst gereedmaken [gerfkamer, sakristij, sacristie?]. [N 96A (1989)] III-3-3
salamander salamander: saaləmandər (Tegelen), salamander (Tegelen) salamander [DC 07 (1939)] III-4-2
sanctus sanctus (lat.): sanctus (Tegelen) Het (vaste) misgezang dat op de prefatie volgt, het sanctus. [N 96B (1989)] III-3-3
sandaal sandaal: sandaal (Tegelen, ... ), sendaal (Tegelen) sandaal [N 24 (1964)] III-1-3