e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Tegelen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
stalpoort, staldeur buitendeur: butǝdø̄r (Tegelen), koestaldeur: [koestal]dø̄r (Tegelen), staldeur: [stal]dø̄r (Tegelen), (mv)  [stal]dø̄rǝ (Tegelen) In dit lemma worden de algemene benamingen verzameld voor de deur van een stal of koestal, zowel die voor de dubbele deur of poort als ook die van de enkele deur die alleen voor personen wordt gebruikt. Aan de hand van de vaak transparante samenstellingen is doorgaans wel uit te maken op welk type poort of deur de benaming betrekking heeft, waar deze zich bevindt of welk doel zij heeft. Vergelijk ook de lemmata "voorstaldeur" (2.2.11), "schuurpoort" (3.1.2) en "poort" (4.1.1). Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (stal) het lemma "stal" (2.1.2) en voor die van het woorddeel (koestal) het lemma "koestal" (2.2.1). [N 5A, 51b, 52a, 53c; N 4, 39; N 5,112a; A 10, 7a; monogr.; add. uit N 5A, 34b, 44b] I-6
stam van de boom stam: stam (Tegelen) boomstam III-4-3
stamboekkoe stamboekkoe: štambōk[koe] (Tegelen), volbloed: vǫlblōt (Tegelen) Koe van geregistreerde afstamming. Zie ook de toelichting bij het lemma ''koe van geregistreerde afstamming'' in wbd I.3, blz. 330. Zie afbeelding 2. Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 3c; monogr.] I-11
stampbeton stampbeton: štamp˱[beton] (Tegelen) Betonsoort die wordt verkregen door de aardvochtige betonspecie met houten of stalen stampers zo lang te bewerken totdat het water erin aan de oppervlakte komt. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '-(beton)' het lemma 'Beton'76521. [N 30, 47b; monogr.] II-9
stamper stamper: štampǝr (Tegelen), stemper: štɛmpǝr (Tegelen) Blok, voorzien van één of twee handvatten, dat wordt gebruikt om zand- en kalkkluiten fijn te maken, beton aan te stampen en aarde vast te drukken. Een stamper kan van hout of ijzer vervaardigd zijn. Zie ook afb. 7. [N 30, 20; monogr.] II-9
stamppot moes: Syst. Veldeke  moos (Tegelen), stamppot: Syst. Veldeke  stamppot (Tegelen), Syst. WBD  sjtamppot (Tegelen), stamppot (Tegelen) Stamppot, heel in het algemeen [N 16 (1962)] III-2-3
stamppot met stokvis patatten met stokvis: Syst. WBD  petatte mèt sjtokvès (Tegelen), pratmoes: prat’moos (Tegelen), Syst. Veldeke  pratmoos (Tegelen, ... ) stamppot met stokvis als voornaamste bestanddeel || Stamppot van aardappelen met stokvis en uien (pratmoes, stieveleknech, kalvètsj?) [N 16 (1962)] III-2-3
standbeeld standbeeld: sjtanbelt (Tegelen) standbeeld [RND] III-3-2
stapel pannen tas: tas (Tegelen) [monogr.] II-8
stapvoets gaan stappen: štapǝ (Tegelen) De langzaamste gang van het paard (stap, draf, galop) waarbij de vier voeten in de volgende volgorde opgeheven en weer neergezet worden: links achter, links voor, rechts achter, rechts voor, links voor, rechts achter, rechts voor en links achter. Zijn de vier hoefslagen niet duidelijk hoor- en zichtbaar, dan noemt men de stap onregelmatig. Zie afbeelding 8. [N 8, 81a] I-9