e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Tegelen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
tabakspot tabakspot: tabakspǫt (Tegelen), meestal aardewerk van hier.  tabakspot (Tegelen) Aardewerken pot om tabak in te bewaren. [N 49, 115] || pot, stenen ~; inventarisatie benamingen voor grote ~~ voor bijv. zuurkool e.d., kleinere ~~ voor boter, eieren e.d. (pijppot, timperpot); betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] II-8, III-2-1
tabakspruim sjiekje: sĭĕkskə (Tegelen) pruimtabak; Hoe noemt U: Een pluk tabak, om op te kauwen of op te zuigen (chique, sik, sjik, pruim, karot, keesje, rol) [N 80 (1980)] III-2-3
tabernakel tabernakel (<lat.): tabernakel (Tegelen, ... ) Het tabernakel, het rijkversierd kastje (op het hoofdaltaar of op het sacra-mentsaltaar), waarin het Allerheiligste bewaard wordt. [N 96A (1989)] III-3-3
tafel tafel: taofel (Tegelen, ... ) tafel III-2-1
tafelgebed beden voor of na het eten: beeje veur of nao et eete (Tegelen) Het tafelgebed vóór en na het eten. [N 96B (1989)] III-3-3
tafelmes tafelmets: taofel-mets (Tegelen), taofelmets (Tegelen, ... ), taofelmetz (Tegelen) mes dat men aan tafel gebruikt [N 20 (zj)] III-2-1
tafelpoot poot: puət (Tegelen), stumpel: štømpəl (Tegelen) tafelpoot [DC 49 (1974)] III-2-1
tak (alg.) tak: tek (Tegelen), tek mv (Tegelen) (jonge) takken mv. [DC 41 (1966)] || tak III-4-3
tak op ingezaaid land vreewis: vrīi̯wes (Tegelen) De tak, stok of bundel stro die men op de pas ingezaaide akkers plaatste om aan te geven dat deze niet betreden mochten worden door jagers en anderen. Voor streep, zie WNT s.v. in de betekenis "grensteken". [N M, 26; monogr.] I-4
takkenbos, bussel hout schans: ⁄n sjans (Tegelen) takkenbos, bussel takken en twijgen [N 27 (1965)] I-7