e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Tegelen

Overzicht

Gevonden: 5743
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
blaker blaker: blø͂ͅkər (Tegelen) kleine kandelaar met brede platte voet waarin vroeger een kaars werd geplaatst III-2-1
blasiuszegen heilige-blasiuszegen: h blasiuszège (Tegelen) De Blasiuszegen waarbij de priester twee kaarsen kruiselings vasthoudt. [N 96C (1989)] III-3-3
blaten bleren: blē̜rǝ (Tegelen) Geluid voortbrengen, gezegd van een schaap. [N 19, 76a; S 52, add.; Vld.; monogr.] I-12
blauw oog blond oog: blônk aug (Tegelen) Als iemand een klap op zijn oog heeft gehad, is zijn oog verkleurd. Hoe noemt u zon oog? [DC 52 (1977)] III-1-2
blauwborstje witstaartblauwborstje: Str. geeft "witgesternde blauwborst  witsjtèrblauwbòrsje (Tegelen) blauwborst III-4-1
blauwe bosbes malbeer: mal’bere (Tegelen) bosbessen III-4-3
blauwe en bruine schimmel blauwe schimmel: blau̯ǝ sxømǝl (Tegelen) De blauwe schimmel is overwegend blauw of grijsblauw, met zwarte manen. Bij de bruine schimmels zijn allerlei schakeringen mogelijk: lichtbruin, donkerbruin, goudbruin, kastanjebruin, roodbruin, zwartbruin of geappeld bruin. Sommige gelijken in kleur sterk op de vossen, maar onderscheiden zich van deze door hun zwarte manen, staart en poten. In principe worden alle paarden die bruine of rode dekharen, zwarte manen en staart hebben, beschreven als bruin. [N 8, 63b] I-9
blauwe klei blauwe klei: blauwe klei (Tegelen), potaarde: pǫtē̜rt (Tegelen) De blauwe klei in het algemeen en de klei die onder het veen zit in het bijzonder. [N 27, 19b; N 27, 44] I-8
blauwe steen gedempte steen: gǝdɛmp˱dǝ štęj.n (Tegelen), plintsteen: plentštęj.n (Tegelen) Baksteen die tijdens het bakken gerookt werd en dientengevolge een blauwe tint heeft. Zie ook de toelichting bij het lemma ɛblauwstokenɛ in de paragraaf over de vervaardiging van dakpannen. Schuddinck (pag. 84) merkt over dit soort stenen op dat ze in een zgn. ɛblauwe ovenɛ worden gebakken. Men steekt daarbij groen elzehout in de stookgaten v√≥√≥r de oven afgekoeld is. De stenen blijven enkele dagen in de rook van het elzenhout en worden daardoor in- en uitwendig blauw. De invuller uit L 210 vermeldt dat rook niet van invloed is op de kleur steen, maar de kwaliteit of soort klei: rivierklei (kalkhoudend) bakt geel; bergklei (ijzerhoudend) bakt rood; bergklei waaronder vette klei (l√∂ss) is gemengd, bakt blauw.' [N 30, 52c] II-8
blauwe vleesvlieg, bromvlieg madenschijter: blauwe of grijze vleesvlieg  ma’jesjieter (Tegelen) vleesvlieg III-4-2