e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Tegelen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
tocht, zuiging van lucht trek: trek (Tegelen) tocht, vrij sterke zuiging van de lucht door een beperkte ruimte heen [scheut, trek, zicht, jacht, trok] [N 81 (1980)] III-4-4
tochtig bokkig: bukex (Tegelen), rijp: rīp (Tegelen), rinds: reŋs (Tegelen), rits: rēts (Tegelen, ... ), tochtig: tø̜xtex (Tegelen), tø̜xtǝx (Tegelen) Geslachtsdrift vertonend, gezegd van de geit. [N 19, 70b; N 77, 95; JG 1b; N C, 4c; S 52, L 378 add.; monogr.] || Geslachtsdrift vertonend, gezegd van de koe. [N 3A, 29; N C, 4a; JG 1a, 1b; Gwn V, 3; monogr.; add. uit N 3A, 21; N 3A, 9b] || Geslachtsdrift vertonend, gezegd van het vrouwelijk schaap. [N 19, 70a; N C, 4b; JG 1a, 1b, 1c, 2c; monogr.] I-11, I-12
toegang tot akker opvaart: opvaart (Tegelen) [N 11, 8] I-8
toegangsweg naar het erf opvaart: ǫp˲vārt (Tegelen) Toegangsweg of oprijlaan naar het boerenerf. [N 5A, 75a; N 5, 110; N P, 2 add.; monogr.] I-8
toilet huisje: vero.  hyskə (Tegelen), vroeger  hyskə (Tegelen), plee: plē (Tegelen), schijthuis: šī.thū.s (Tegelen), w.c.: wēsē (Tegelen) ouderwetse toiletruimte in achterkeuken of achterbouw || toilet || wc, toilet [N 05A (1964)] III-2-1
tondel lont: lônt (Tegelen), zwam: zjwam (Tegelen) ontvlambaar materiaal in de tondeldoos [N 20 (zj)] III-2-1
tondeldoos tondel: tôndel (Tegelen) tondeldoos, koperen huls gevuld met licht ontvlambaar materiaal (tintelton, tinteldoos) [N 20 (zj)] III-2-1
toneel bhne (du.): Du. Bühne.  buun (Tegelen) Toneel. III-3-2
tong tussenbrug: tø̜sǝbrø̜k (Tegelen), wang: waŋ (Tegelen) De gemetselde afscheiding tussen twee rookkanalen in een schoorsteen. De term 'wang' (L 270) wordt doorgaans gebruikt voor de zijmuren van een uitgebouwd rook- en/of wasemkanaal. [N 32, 25c; monogr.] II-9
tongewelf duiker: dȳkǝr (Tegelen) Gewelf waarvan de dwarsdoorsnede een halve cirkel of een ellips is. [N 32, 22b] II-9