e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Tegelen

Overzicht

Gevonden: 5743

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
aardappelsalade koude schotel: mooi opgemaakte schotel met salade, tomaten, visgerechten of vleesgerechten en evt. andere koude groenten, gewoonlijk als hors d¯oeuvre opgediend  kaaj sjóttel (Tegelen) koude schotel III-2-3
aardappelstruik struik: štruk (Tegelen) Het geheel van de aardappelplant of aardappelbos: wortels, stengels. bladeren en bloemen. In het lemma en op de kaart is aangetekend waar zich de opvallende monoftong /u/ bevindt in struik, terwijl men een diftong of palatalisering zou verwachten; zie Stevens 1951, 249. Voor de fonetische documentatie van de typen aardappel en patat, zie het lemma Aardappel. [N 12, 5; JG 1a, 1b; A 23, 17c; Lu 1, 17c; monogr.] I-5
aardappelziekten geringde (knol): geringde (knol) (Tegelen), geruigd: gǝrȳxt (Tegelen) Door de intensieve cultuur van aardappelen en omdat men de pootaardappelen won uit de oogst van eigen veld van het jaar ervoor, was de aardappelplant bijzonder vatbaar voor allerlei ziekten. Het aantal ziekten is dan ook zeer groot en het aantal opgaven voor aardappelziekten navenant. Aan de hand van de opgaven is hier de volgende indeling aangehouden: schimmel- en bacterieziekten, virusziekten en voedingsziekten, telkens, waar mogelijk met enkele onderafdelingen. De bijzonderheden worden in het corpus van het lemma gegeven. Vergelijk ook het WBD, I, aflevering 8, 1478-1480. [N 12, 8; monogr.] I-5
aardbei aardbes: aer’baes (Tegelen), ēͅrbēͅs (Tegelen) [DC GV (1935) M]aardbei I-7
aardbeienvlaai aardbeienvlaai: Syst. WBD  aardbeieflaaj (Tegelen), aardbezinvlaai: Syst. Veldeke  aerbaezeflaai (Tegelen), Syst. WBD  aerbèzeflaaj (Tegelen), éérbéézeflaai (Tegelen) Vla met vulling van aardbeien [N 16 (1962)] III-2-3
aarden pot baar: bār (Tegelen  [(met schenklip)]  ), geiten-uilesje: gęjtǝ-ūlǝskǝ (Tegelen  [(pot van ca 11/4 liter inhoud)]  ), halfs-uiles: halfs˱ūlǝs (Tegelen  [(pot van 21/2 liter inhoud)]  ), kwarts-uiles: kwārts˱ūlǝs (Tegelen  [(pot van 5 liter inhoud)]  ), twijfelaar: twī̄fǝlē̜r (Tegelen  [(idem)]  ), twijfelaar-uiles: twī̄fǝlǝrūlǝs (Tegelen  [(pot van ca 31/2 liter inhoud)]  ), uiles: ūlǝs (Tegelen  [(zonder schenklip: meervoud: ūlǝsǝ)]  ) Aarden pot, bleekbruin van kleur. Dorren (Valkenburgs Woordenboek) merkt op pag. 15 over de term baar op: ø̄̄Naar de grootte onderscheidt men één-, twee- en drieschildersbaren, wijl ze gemerkt zijn met één, twee of drie schildjes (reliefstempels), met een inhoud van circa 20, 30 en 40 liter.ø̄̄ De driekroonse pot was een verglaasde pot voor het inmaken van zuurkool, braadworst en bonen. De pot was gemerkt met drie kroontjes en had een inhoud van 20 tot 50 liter. Het woordtype driekronenpot duidt waarschijnlijk een vergelijkbare pot aan. Zie hiervoor ook de toelichting bij het lemma ɛstroopvatɛ in wld II.2, pag. 59.' [N 49, 103b; L 1a-m; L 32, 15a; L 32, 15b; R 3, 5; S 1; monogr.] II-8
aardewerk aarden schotels: éérde sjöttels (Tegelen), aardewerk: aerdewerk (Tegelen), aerdewérk (Tegelen), aardwerk: aordwérk (Tegelen), Gebruiksvoorwerpen van aardewerk zijn in onbruik geraakt. Vroeger gebruikte men in de keuken tamelijk diepe kommen van aardewerk in diverse afmetingen. Deze kommen hadden de typisch Tegelse naam van \"OELES \  aerdwerk (Tegelen) aardewerk (eerdegoed, gleiwerk) [N 20 (zj)] III-2-1
aardrijk wereld: wèreld (Tegelen) Het aardrijk. [N 96D (1989)] III-3-3
aardrups, larve van de nachtvlinder grijze worm: Tegelen Wb.  grieze worm (Tegelen), Veldeke (iets gewijzigd)  grieze worm (Tegelen) grauwe aardrups, larve van de nachtvlinder, die in de rusttoestand ligt opgerold in de vorm van de letter C [N 26 (1964)] III-4-2
aars aars: aars (Tegelen, ... ), kont: kont (Tegelen) [JG 1a, 1b; N 8, 13, 32.9 en 35]aars, darmuitgang [N 10c (1961)], [N 10c (1995)] I-9, III-1-1