20576 |
verschaald |
verschaald:
versjààld (L270p Tegelen)
|
verschaald; Hoe noemt U: Door lang staan geur en kracht verloren hebbend, gezegd van bier (verschaald) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
23916 |
verschijning |
verschijning:
versjiening (L270p Tegelen)
|
Een verschijning hebben/krijgen. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
22709 |
verschillende knikkerspelen |
aftikken:
tegen een raamdorpel of iets dergelijks terugstuiteren om de knikker van de tegenstander tot op spqnwijdte te benaderen.
aaftikke (L270p Tegelen),
uittikken:
Hetzelfde als pætje tikke
oettikke (L270p Tegelen)
|
Hoe worden (werden) de verschillende knikkerspelen genoemd? [N R (1968)]
III-3-2
|
22711 |
verschillende knikkerspelen: nagooien |
naketsen:
De eerste speler gooide een stenen sjtuiter of ijzeren bumke op een bepaalde afstand, en gaf zijn tegenspeler de kans, om deze vanaf een door hem aangewezen plaats met een andere sjtuiter of bumke te raken. Lukte dit, dan had de laatste een vooraf vastgesteld aantal knikkers gewonnen. Behalve om knikkers werd dit spel vaak ook, vooral door kleine kinderen, om griffelkes, bontgekleurde sjerfkes, gekleurde bonen of moetjes (zie aldaar) gespeeld.
naokètse (L270p Tegelen),
hetzelfde als naosjmiete
naoketse (L270p Tegelen),
Zie: kinderspelen.
nao-ketse (L270p Tegelen),
naschieten:
Het sjuiterke of de kæls werd in de buiging van de wijsvinger geelgd en met de duim zeggeschoten. Doel is het raken of tot op spanwijdte benaderen van de knikker van de tegenstander.
naosjeete (L270p Tegelen),
nasmijten:
gebeurde met sjtuiters. Ook naoketse genoemd
naosjmiete (L270p Tegelen)
|
Hoe worden (werden) de verschillende knikkerspelen genoemd? [N R (1968)] || Knikker of stuiterspel. || Sub Knikkerspelen.
III-3-2
|
22593 |
verschillende knikkerspelen: spel met knikkers en centen op een steen (trumpen) |
trumpen:
centen op een platte leggen. Het uittikken van de tegenstander betekent winst, maar ook het benaderen van de trump, om daar zoveel mogelijk munten uit de mungk-positie in de kræts=positie te tikken.
trumpe (L270p Tegelen),
Een platte steen, gewoonlijk n plevuus (plavuis of tegel) werd op de grond gelegd, en op een afstand van +- 6 meter trok men een perk (streep) in t zand. Deze platte steen noemde men dn trump.
trumpe (L270p Tegelen),
Vero.
trumpe (L270p Tegelen)
|
[Straatspel met kleine muntstukjes als inzet; in hoofdzaak door volwassenen gespeeld, vgl. pag. 124]. || Hoe worden (werden) de verschillende knikkerspelen genoemd? [N R (1968)] || Straatspel met kleine muntstukjes als inzet; in hoofdzaak door volwassenen gespeeld.
III-3-2
|
34233 |
verse koe |
verse koe:
vǫrsǝ ku (L270p Tegelen),
vɛrsǝ ku (L270p Tegelen)
|
Koe die pas gekalfd heeft en aan een nieuwe melkperiode begint. [N 3A, 60]
I-11
|
22434 |
versieren (met bloemen) |
kransen:
krénse (L270p Tegelen),
versieren:
versiere (L270p Tegelen)
|
Het versieren van de straten op de dag(en) vóór de processie [tsere]. [N 96C (1989)] || Het vlechten van kransen of slingers van groen.
III-3-2
|
25344 |
verslachten |
afslachten:
āfšlaxtǝ (L270p Tegelen),
zich afslachten:
(het varken) šlax zex āf (L270p Tegelen)
|
Verminderen in gewicht van het vlees ten gevolge van het slachten. [N 28, 97]
II-1
|
18226 |
versleten |
schabbig:
B.v. sjebbege kleier.
sjebbig (L270p Tegelen)
|
haveloos, onderkomen
III-1-3
|
25828 |
versnijden |
laten verspringen:
lǭtǝ vǝršpreŋǝ (L270p Tegelen)
|
Een muur vanaf een bepaald punt minder dik verder bouwen, bijvoorbeeld door van tweesteens naar anderhalfsteens of, volgens de invullers uit L 320a en L 382, van steens naar halfsteens over te gaan. [N 31, 46a]
II-9
|