| 24305 |
bloedzuiger |
bloedzuiger:
bloodzuger (L270p Tegelen, ...
L270p Tegelen),
bloodzuugers (mv.) (L270p Tegelen),
Tegelen Wb.
bloodzuuger (L270p Tegelen),
bloedzuiker:
Veldeke (iets gewijzigd)
nem bloodzuker (L270p Tegelen),
nem bloodzuuker (L270p Tegelen)
|
bloedzuiger [DC 30 (1958)] || bloedzuiger [lok, echel, deegel, bloodiegel, -zuuker] [N 26 (1964)]
III-4-2
|
| 24523 |
bloeien |
bloeien:
blø̄ǝ (L270p Tegelen)
|
De algemene uitdrukking voor het in bloei staan of bloesem dragen van planten en gewassen. In het materiaal-JG is uitdrukkelijk opgegeven dat het om het bloeien van koren gaat. In dit lemma worden de werkwoorden bijeengezet; in het volgende lemma komen de zelfstandige naamwoorden aan bod. [JG 1a, 1b; L A2, 373; L 32, 77, R 1, 37; monogr.]
I-4
|
| 20718 |
bloem |
bloem:
blōm (L270p Tegelen),
Syst. Veldeke
bloom (L270p Tegelen),
Syst. WBD
bloom (L270p Tegelen, ...
L270p Tegelen),
roggebloem:
rø̜geblōm (L270p Tegelen),
weitebloem:
węjtǝblōm (L270p Tegelen)
|
Bloem bestaat uit het inwendige van de korrel, de meelkern, en is wit tot grauw van kleur. In verband met het onderscheid tussen ''meel'' en ''bloem'' (zie de toelichting bij het lemma ''gemalen en gezuiverd graan'') zijn de opgaven die op het begrip "meel" duiden zoals roggemeel, tarwe, tarwemeel uit dit lemma overgebracht naar het lemma ''gemalen en gezuiverd graan''. Ten aanzien van het woordtype "patent" zij opgemerkt dat de patentbloem komt uit het hart van de meelkern wiens kleur mooi wit is (Schoep blz. 12). De graad van fijnheid wordt aangegeven door "0" (zero). Hoe meer zero''s, hoe fijner de bloem. [N 29, 15c; N 29, 14b; N 29, 14a; N 16, 80; N 29, 16] || Bloem van het meel (bloem, dons, blom, blons?) [N 16 (1962)]
II-1, III-2-3
|
| 24471 |
bloem (alg.) |
bloem:
blo.mə (L270p Tegelen),
bloom (L270p Tegelen)
|
bloem || bloemen [RND]
III-4-3
|
| 25543 |
bloem mengen |
mengen:
meŋǝ (L270p Tegelen)
|
De verschillende soorten bloem die de bakker koopt, gaat hij mengen met het doel een zo goed mogelijk product te verkrijgen. Hij meleert de verschillende soorten bloem in bepaalde verhoudingen. Dit kan het beste gebeuren in de z.g.n. meleermachine. Men kan niet zo maar de verschillende bloemsoorten bij elkaar storten. Moet men met de hand mengen, dan is vereist de verschillende soorten eerst door elkaar te mengen. Stort men de bloem in de deegmachine , dan moet men deze enkele minuten laten draaien, waardoor men de soorten voldoende mengt (Schoep blz. 38)
II-1
|
| 25528 |
bloem van zeer harde, droge tarwekorrels |
patentmeel:
patɛntmē̜l (L270p Tegelen),
straffe bloem:
štrafǝ blōm (L270p Tegelen),
witte bloem:
wetǝ blōm (L270p Tegelen)
|
Over het algemeen kan men zeggen dat harde tarwe buitenlandse tarwe is en inlandse tarwe zachte (Schoep blz. 7). [N 29, 15a]
II-1
|
| 33611 |
bloementuin |
bloemenhof:
bloomenhoof (L270p Tegelen)
|
[N 05A (1964)]
I-7
|
| 24649 |
bloemknop |
knoop:
knoep (L270p Tegelen)
|
bloemknop
III-4-3
|
| 21107 |
bloemkool |
bloemkool:
blo0mkoël (L270p Tegelen),
blomkoeël (L270p Tegelen, ...
L270p Tegelen),
bloomkoël (L270p Tegelen, ...
L270p Tegelen)
|
bloemkool als gerecht [N Q (1966)] || bloemkool, als plant of gewas [N Q (1966)]
I-7, III-2-3
|
| 29576 |
bloempot |
bloemenbak:
blōmǝbak (L270p Tegelen),
bloemenpot:
blōmǝpǫt (L270p Tegelen),
stekpot:
štɛkpǫt (L270p Tegelen)
|
Aarden pot voor bloemen. [N 49, 113a; N 49, 113b; N 49, 125a; L 32, 15a; monogr.]
II-8
|