e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Tegelen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
voertuig gespan: gǝšpan (Tegelen) Algemene benaming voor de vracht- en personenvoertuigen. [N 17, 15; N 17, 99; N G, 59; L 28, 24; monogr.] I-13
voetbankje voetenbankje: vōtəbɛŋkskə (Tegelen) voetenbankje III-2-1
voetenbankje voetenbankje: footebenkske (Tegelen) Het bankje om de voeten op te zetten [vootebenkske?]. [N 96A (1989)] III-3-3
voetgebeden gebeden onder aan het altaar: gebeeje onger aan et altaar (Tegelen) De gebeden aan de voet van het altaar, de voetgebeden. [N 96B (1989)] III-3-3
voetpannen boordpannen: bǭrtpanǝ (Tegelen), gootpannen: gø̜̄tpanǝ (Tegelen) De paar rijen pannen die de onderrand van het dak vormen wanneer dit deels met stro en deels met pannen wordt gedekt. [N F, 34a; N 4A, 27c; monogr.] II-9
vogel op de schutsboom vogel: Sub sjeette: Schieten. Dinkse det hae dit jaor ouch wir de vogel aaf sjüt?  vogel (Tegelen) [Vogel op de schutsboom]. III-3-2
vogel, algemeen vogel (enk.): vogel (Tegelen, ... ) vogel III-4-1
vogeldragen vogeldragen: vōgǝldrāgǝ (Tegelen) De bereide klei vervoeren en bij of op de vormtafel deponeren. Vroeger werd daartoe gebruikt gemaakt van de zgn. vogel, een houten bak met twee korte handbomen die op de nek gedragen werd. In later tijden werd de klei met behulp van een kruiwagen vervoerd. [N 98, 69; monogr.] II-8
vogelmuur mier: mīr (Tegelen), muur: miér (Tegelen), murik, muur, humusrijke grond  miér (Tegelen) muur || muur, onkruid || Stellaria media L. Zeer algemeen voorkomend onkruid op bouwland en braakliggende gronden met kleine donkere zaadjes en groene blaadjes. Het groeit laag boven de grond in samenhangende trossen en bloeit van februari tot november met kleine witte bloempjes. Kippen (en kanaries) eten het graag en sommige benamingen wijzen ook hierop. De lengte varieert van 10 tot 40 cm. Het is bekender onder de oude naam muur. Voor weie (wilgen) zie ook de toelichting bij het lemma Hanepoot. [JG 1a, 1b, 2c; A 60A, 59; monogr.] I-5, III-4-3
vogelpootje, serradelle serradelle: sęr`dɛl (Tegelen), sęra`dɛl (Tegelen) Ornithopus sativus Brot. Een 30 tot 60 cm hoge plant met rechtopstaande stengel, veervormige blaadjes en roze-witte bloempjes. De plant bloeit van juni tot de herfst en wordt vooral op zandgonden als bemestingsgewas, maar ook als veevoeder geteeld. [N Q, 3; N 11A, 29c; JG 1a, 1b; R 3, 29; monogr.] I-5