e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Tegelen

Overzicht

Gevonden: 5743
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bovenboom dekboom: dęk˱bǫwm (Tegelen) De balk of lat die de zijwand in de lengte van de karbak aan de bovenkant afsluit. Zie ook afb. 198.3 en het lemma ɛzijwandɛ in wld I.13, pag. 24 e.v.' [N G, 60c] II-12
bovendeel van de rug pokkel: beej pap op de poekel zitte (Tegelen), op de poekel zette (Tegelen), poekel (Tegelen), rug: bij vader op de rögk zitte (Tegelen), ruk (Tegelen) rug: bovendeel van de rug [mars, hot] [N 10 (1961)] || rug: op de rug zitten [N 10 (1961)] III-1-1
bovendeur bovendeur: bǭvǝdø̄r (Tegelen), bovenvleugel: bǭvǝvlø̄gǝl (Tegelen) Het bovenste deel van een gehalveerde poortvleugel, dienend om in geopende stand licht en lucht in de stal te laten. Het bovenste deel van een gehalveerde poortvleugel is meestal kleiner dan het onderste en wordt niet zo vaak gebruikt, d.w.z. alleen als men met bijv. een paard door de poort wil. Sommige benamingen wijzen dan ook op het voorkomen ervan bij paardestallen. Zie ook afbeelding 18.d bij het lemma "poort" (4.1.1). [N 4A, 37b en 42c] I-6
bovengrond erf: dǝn ę ̞rǝf (Tegelen) De laag aarde die onbruikbaar is voor het vormen van stenen en dus terzijde wordt gelegd. Doorgaans spreidt men deze grond later weer uit over het afgegraven terrein, zodat dit opnieuw in cultuur kan worden genomen. [N 98, 18; monogr.] II-8
bovenkant van een peperkoek bovenkant: bǭvǝkaŋk (Tegelen) [N 29, 94a] II-1
bovenkant van het brood korst: kors (Tegelen) [N 29, 54a; monogr.] II-1
bovenkraag bovenkraag: bǭvǝkrāx (Tegelen) Het buitenste of bovenste gedeelte van de kraag dat in het zicht komt. [N 59, 121a] II-7
bovenlicht bovenlicht: bǭvǝlēx (Tegelen) Zie kaart. Met de term 'bovenlicht' kan zowel een vast raam boven een (voor)deur als het al dan niet naar binnen openklappend bovenste deel van een raam worden bedoeld. De woordtypen 'waaier', 'waai', 'spinnekop', 'deurlicht' en 'deurvenster' duiden specifiek een vast raam boven een deur aan. [S 4; L 1 a-m; L 22, 10; L B1, 170; N 55, 54a; A 46, 10a, add.; A 46, 10c; A 49, 10; monogr.] II-9
bovenrand rand: rand (Tegelen) De platte of ronde bovenrand van een ceramisch produkt. Zie ook afb. 15. [N 49, 96b] II-8
bovenstangen stangen: štaŋǝ (Tegelen) De beide naar boven stekende ijzeren delen van het onder lemma Onderstangen genoemde bit. [N 13, 49] I-10