18586 |
bustehouder |
beha:
beha (L270p Tegelen),
bustehouder:
bustehouder (L270p Tegelen)
|
bustehouder, steunlijfje voor de boezem [N 25 (1964)]
III-1-3
|
21305 |
buurten |
collationeren (<fr.):
Weijnen 2003 (pag. 180): klasjenere, kletsen (nbrab.) << fra. collationner, afl. van M.E. Latijn ontleend collatio avondmaaltijd. Men hield namelijk in de kloosters tijdens die maaltijd een uiteenzetting.
klasjeneere (L270p Tegelen),
klenderen:
Vruger kwamen de naoberluuj op fein zomeraovende beej dn ein of angere vur de deur op de sjtoep zitte, en dèn woort tr euver van alles en nag get geklengerd.
klengere (L270p Tegelen)
|
gezellig babbelen || gezellig en breedvoerig praten en redeneren
III-3-1
|
23398 |
calvarieberg op het kerkhof |
calvarieberg:
calvarieberg (L270p Tegelen),
kalvarieberg (L270p Tegelen)
|
De beeldengroep op het kerkhof, bestaande uit Jezus aan het kruis en aan weerskanten daarvan Maria en Johannes [Calvariegroep, kruisgroep, Calvarieberg?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
24604 |
canadapopulier |
wangwijde:
wangk’wieje (L270p Tegelen),
witwijde:
canada populieren
wit-wieje (L270p Tegelen)
|
populier (Populus) [DC 69 (1994)] || populier, kanadese —
III-4-3
|
23643 |
canonborden |
canonborden:
canonborden (L270p Tegelen)
|
De canonborden op het altaar. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
18557 |
capuchon |
capuchon (fr.):
tegenwoordig
capuchon (L270p Tegelen),
tegenwoordig dit
capuchon (L270p Tegelen),
kap:
kap (L270p Tegelen, ...
L270p Tegelen,
L270p Tegelen)
|
capuchon van een regenmantel [tröt] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
29582 |
casserole |
casserole:
kasarǫl (L270p Tegelen),
kazǝrǫl (L270p Tegelen)
|
Pot van aardewerk met twee oren en een deksel. In L 270 kende men casseroles met een inhoud van 4 liter (4 kwārts), 3 liter (3 kwārts), 2 liter (2 kwārts) en 1 liter (kwārts). [N 49, 98a; R 3, 75; monogr.]
II-8
|
33749 |
castreren |
afbinden:
āfbeŋǝ (L270p Tegelen),
castreren:
castreren (L270p Tegelen),
kastrērǝ (L270p Tegelen),
snijden:
šnīi̯ǝ (L270p Tegelen, ...
L270p Tegelen)
|
Een mannelijk paard onvruchtbaar maken door de teelballen weg te snijden; men spreekt dan van een ruin. Vgl. het lemma ''ruin'' (2.1.3). [JG 1a, 1b; N 8, 60] || In dit lemma worden twee manieren van castreren onderscheiden: A. onvruchtbaar maken door de teelballen weg te nemen, weg te snijden of te kwetsen, en B. onvruchtbaar maken door de teelballen af te binden of af te knijpen.. [N 3A, 19; JG 1a, 1b; A 3, 37; A 4, 12; L 4, 37; L 20, 12; Wi 16; monogr.]
I-11, I-9
|
23886 |
catechismus |
catechismus:
kategismus (L270p Tegelen)
|
De katechismus, de christelijke leer, de kristenleer, de kinderleer [de kienderlieër, kristelier]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23889 |
catechismusles |
catechismus:
kategismus (L270p Tegelen)
|
Het onderricht, katechismusles in de kerk of op school. [N 96D (1989)]
III-3-3
|