e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Tegelen

Overzicht

Gevonden: 5743
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bustehouder beha: beha (Tegelen), bustehouder: bustehouder (Tegelen) bustehouder, steunlijfje voor de boezem [N 25 (1964)] III-1-3
buurten collationeren (<fr.): Weijnen 2003 (pag. 180): klasjenere, kletsen (nbrab.) &lt;&lt; fra. collationner, afl. van M.E. Latijn ontleend collatio avondmaaltijd. Men hield namelijk in de kloosters tijdens die maaltijd een uiteenzetting.  klasjeneere (Tegelen), klenderen: Vruger kwamen de naoberluuj op fein zomeraovende beej dn ein of angere vur de deur op de sjtoep zitte, en dèn woort tr euver van alles en nag get geklengerd.  klengere (Tegelen) gezellig babbelen || gezellig en breedvoerig praten en redeneren III-3-1
calvarieberg op het kerkhof calvarieberg: calvarieberg (Tegelen), kalvarieberg (Tegelen) De beeldengroep op het kerkhof, bestaande uit Jezus aan het kruis en aan weerskanten daarvan Maria en Johannes [Calvariegroep, kruisgroep, Calvarieberg?]. [N 96A (1989)] III-3-3
canadapopulier wangwijde: wangk’wieje (Tegelen), witwijde: canada populieren  wit-wieje (Tegelen) populier (Populus) [DC 69 (1994)] || populier, kanadese — III-4-3
canonborden canonborden: canonborden (Tegelen) De canonborden op het altaar. [N 96B (1989)] III-3-3
capuchon capuchon (fr.): tegenwoordig  capuchon (Tegelen), tegenwoordig dit  capuchon (Tegelen), kap: kap (Tegelen, ... ) capuchon van een regenmantel [tröt] [N 23 (1964)] III-1-3
casserole casserole: kasarǫl (Tegelen), kazǝrǫl (Tegelen) Pot van aardewerk met twee oren en een deksel. In L 270 kende men casseroles met een inhoud van 4 liter (4 kwārts), 3 liter (3 kwārts), 2 liter (2 kwārts) en 1 liter (kwārts). [N 49, 98a; R 3, 75; monogr.] II-8
castreren afbinden: āfbeŋǝ (Tegelen), castreren: castreren (Tegelen), kastrērǝ (Tegelen), snijden: šnīi̯ǝ (Tegelen, ... ) Een mannelijk paard onvruchtbaar maken door de teelballen weg te snijden; men spreekt dan van een ruin. Vgl. het lemma ''ruin'' (2.1.3). [JG 1a, 1b; N 8, 60] || In dit lemma worden twee manieren van castreren onderscheiden: A. onvruchtbaar maken door de teelballen weg te nemen, weg te snijden of te kwetsen, en B. onvruchtbaar maken door de teelballen af te binden of af te knijpen.. [N 3A, 19; JG 1a, 1b; A 3, 37; A 4, 12; L 4, 37; L 20, 12; Wi 16; monogr.] I-11, I-9
catechismus catechismus: kategismus (Tegelen) De katechismus, de christelijke leer, de kristenleer, de kinderleer [de kienderlieër, kristelier]. [N 96D (1989)] III-3-3
catechismusles catechismus: kategismus (Tegelen) Het onderricht, katechismusles in de kerk of op school. [N 96D (1989)] III-3-3