e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Tegelen

Overzicht

Gevonden: 5743
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
de brandstof verdelen het vuur uiteendoen: ǝt ˲vø̄̄r u.t˱ęjndōn (Tegelen) Met behulp van een lange schep de brandstof verdelen om een gelijkmatige hitte in de oven te verkrijgen. [N 49, 83] II-8
de buik opensnijden opensnijden: ǭ.pšni-jǝ (Tegelen), ǭpǝšni-jǝ (Tegelen) De buik opensnijden om de ingewanden eruit te kunnen halen. [N 28, 56; monogr.] II-1
de buitenwand gladschaven afschaven: āfšāvǝ (Tegelen), gladschaven: glatšāvǝ (Tegelen) De buitenwand van het vat met behulp van spookschaaf en schraapstaal glad maken. Het gladschaven gebeurt tijdens het vervangen van de sluitbanden door de definitieve banden of n√†dat de definitieve banden om het vat zijn aangebracht. Zie ook de lemmata ɛspookschaafɛ en ɛschraapstaalɛ in de paragraaf over het gereedschap van de timmerman.' [N E, 45b] II-12
de catechismusles bijwonen naar de catechismus gaan: nao de kategismus (Tegelen) De katechismusles bijwonen. [N 96D (1989)] III-3-3
de communie brengen aan een zieke communie (<lat.) brengen: kemuunie bringe (Tegelen) De communie brengen aan een zieke thuis, bijv. op de eerste vrijdag van de maand [inne ózzen Herrejot bringe, inne verzieë]. [N 96D (1989)] III-3-3
de doodsklok luiden de doodsklok luiden: de doeedsklok luuje (Tegelen), het luidt, er is iemand dood: et luut de ris eemes doeed (Tegelen), overluiden: ovverluuje (Tegelen) Het luiden voor iemand die pas gestorven is, een overledene overluiden [t loet tsóm doeëd, de doodsklok luiden, iemand ovverluuje?]. [N 96A (1989)] III-3-3
de duigen stapelen opstapelen: ǫpštāpǝlǝ (Tegelen), stapelen: štāpǝlǝ (Tegelen) De gekliefde duigen kruislings in een vierkant of driehoek opstapelen. Tussen de duigen onderling wordt daarbij een ruimte opengelaten, waardoor een goede ventilatie ontstaat. [N E, 14a-b] II-12
de duigkoppen gelijkschaven rechtschaven: rɛxšāvǝ (Tegelen) Nadat de kimmen gekapt zijn, worden de duigkoppen aan beide zijden van het vat aan de bovenzijde vlakgeschaafd. Hierbij wordt gebruik gemaakt van een kopschaaf, soms ook van een blokschaaf (bijvoorbeeld in Heel (L 328)), een reischaaf (bijvoorbeeld in Panningen (L 290), Heel (L 328) en Hasselt (Q 2)) of een stalen schaaf (bijvoorbeeld in Gennep (L 164) en Klimmen (Q 111)). Zie ook het volgende lemma en de lemmata ɛblokschaafɛ, ɛreischaafɛ en ɛstalen schaafɛ in de paragraaf over de schaven bij de vaktaal van de timmerman.' [N E, 35b] II-12
de echtelijke staat getrouwd zijn, het -: getrouwd zien (Tegelen), trouw, de -: tróuw (Tegelen) de echtelijke staat, het gehuwde leven [ieësjtand] [N 96D (1989)] || huwelijk, de huwelijkse staat III-2-2
de eerste keer bakken beschuitbollen bakken: bǝšȳtbø̜l bakǝ (Tegelen), voorbakken: vø̄rbakǝ (Tegelen) [N 29, 60] II-1