29553 |
de brandstof verdelen |
het vuur uiteendoen:
ǝt ˲vø̄̄r u.t˱ęjndōn (L270p Tegelen)
|
Met behulp van een lange schep de brandstof verdelen om een gelijkmatige hitte in de oven te verkrijgen. [N 49, 83]
II-8
|
25432 |
de buik opensnijden |
opensnijden:
ǭ.pšni-jǝ (L270p Tegelen),
ǭpǝšni-jǝ (L270p Tegelen)
|
De buik opensnijden om de ingewanden eruit te kunnen halen. [N 28, 56; monogr.]
II-1
|
32321 |
de buitenwand gladschaven |
afschaven:
āfšāvǝ (L270p Tegelen),
gladschaven:
glatšāvǝ (L270p Tegelen)
|
De buitenwand van het vat met behulp van spookschaaf en schraapstaal glad maken. Het gladschaven gebeurt tijdens het vervangen van de sluitbanden door de definitieve banden of n√†dat de definitieve banden om het vat zijn aangebracht. Zie ook de lemmata ɛspookschaafɛ en ɛschraapstaalɛ in de paragraaf over het gereedschap van de timmerman.' [N E, 45b]
II-12
|
23888 |
de catechismusles bijwonen |
naar de catechismus gaan:
nao de kategismus (L270p Tegelen)
|
De katechismusles bijwonen. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
24052 |
de communie brengen aan een zieke |
communie (<lat.) brengen:
kemuunie bringe (L270p Tegelen)
|
De communie brengen aan een zieke thuis, bijv. op de eerste vrijdag van de maand [inne ózzen Herrejot bringe, inne verzieë]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23471 |
de doodsklok luiden |
de doodsklok luiden:
de doeedsklok luuje (L270p Tegelen),
het luidt, er is iemand dood:
et luut de ris eemes doeed (L270p Tegelen),
overluiden:
ovverluuje (L270p Tegelen)
|
Het luiden voor iemand die pas gestorven is, een overledene overluiden [t loet tsóm doeëd, de doodsklok luiden, iemand ovverluuje?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
32263 |
de duigen stapelen |
opstapelen:
ǫpštāpǝlǝ (L270p Tegelen),
stapelen:
štāpǝlǝ (L270p Tegelen)
|
De gekliefde duigen kruislings in een vierkant of driehoek opstapelen. Tussen de duigen onderling wordt daarbij een ruimte opengelaten, waardoor een goede ventilatie ontstaat. [N E, 14a-b]
II-12
|
32289 |
de duigkoppen gelijkschaven |
rechtschaven:
rɛxšāvǝ (L270p Tegelen)
|
Nadat de kimmen gekapt zijn, worden de duigkoppen aan beide zijden van het vat aan de bovenzijde vlakgeschaafd. Hierbij wordt gebruik gemaakt van een kopschaaf, soms ook van een blokschaaf (bijvoorbeeld in Heel (L 328)), een reischaaf (bijvoorbeeld in Panningen (L 290), Heel (L 328) en Hasselt (Q 2)) of een stalen schaaf (bijvoorbeeld in Gennep (L 164) en Klimmen (Q 111)). Zie ook het volgende lemma en de lemmata ɛblokschaafɛ, ɛreischaafɛ en ɛstalen schaafɛ in de paragraaf over de schaven bij de vaktaal van de timmerman.' [N E, 35b]
II-12
|
20395 |
de echtelijke staat |
getrouwd zijn, het -:
getrouwd zien (L270p Tegelen),
trouw, de -:
tróuw (L270p Tegelen)
|
de echtelijke staat, het gehuwde leven [ieësjtand] [N 96D (1989)] || huwelijk, de huwelijkse staat
III-2-2
|
25634 |
de eerste keer bakken |
beschuitbollen bakken:
bǝšȳtbø̜l bakǝ (L270p Tegelen),
voorbakken:
vø̄rbakǝ (L270p Tegelen)
|
[N 29, 60]
II-1
|