e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Tegelen

Overzicht

Gevonden: 5743
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
denken denken: dinke (Tegelen) denken: Je moet er nog maar eens over - [DC 35 (1963)] III-1-4
dennenappel dennenknop: den’neknoep (Tegelen) denneappel III-4-3
dennenwortel boks: de bôks (Tegelen), pin: de pín (Tegelen), poest: (zonder wortels).  de poes (Tegelen), stronk: de sjtrönk (Tegelen) penvormige wortel van een denneboom [N 27 (1965)] III-4-3
derde hooioogst nagras: nǭgrās (Tegelen) Uitdrukkelijk gevraagd naar de derde hooioogst, gaven sommige informanten de volgende antwoorden; vaak werd deze derde oogst echter niet meer gemaaid maar door de koeien of schapen afgegraasd. Zie de algemene toelichting bij deze paragraaf. [N 14, 128d] I-3
desemen gisten: gèste (Tegelen) desemen; Hoe noemt U: Zuurdeeg in het beslag voor brood doen, desemen (zuren, mengen, desemen, het zuur zetten) [N 80 (1980)] III-2-3
deugd deugd: deugd (Tegelen) Deugd. [N 96D (1989)] III-3-3
deugdzaam deugdzaam: deugdzaam (Tegelen) Deugdzaam. [N 96D (1989)] III-3-3
deugen deugen: dou‧ge (Tegelen) deugen III-1-4
deugniet deugeniks: dou’geniks (Tegelen), deugniet: deugneet (Tegelen), schind-aas: sjin-aos (Tegelen), strabant: sjtröbbant (Tegelen) deugniet [DC 11 (1942)] || vlegel, deugniet, kwajongen || vlegel, deugniet, mispunt III-1-4
deuk in een hoed dumpel: dumpel (Tegelen) deuk in een hoed [dömpel] [N 25 (1964)] III-1-3