e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q197a plaats=Terlinden

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
neus (spotnamen) tulder: dieke tèùlder (Terlinden) neus, Een dikke ~ (domper, kolf, tromp, domphoren). [N 84 (1981)] III-1-1
neusriem naasriem: nǭsrēm (Terlinden) Leren riempje van het hoofdstel dat over de neus van het paard loopt. [N 13, 23] I-10
neusring naasring: nāsreŋk (Terlinden) Ring in de neus van het varken die het wroeten moet beletten. [N 19, 26; JG 2c; mongr.] I-12
niet helder van geest simpel: seempel (Terlinden) niet helder van geest, zwak van geest [dutselachtig] [N 85 (1981)] III-1-4
niet passen niet passen: neet passe (Terlinden) niet passen, gezegd van kledingstukken [pronsen, bolderen] [N 86 (1981)] III-1-3
niet zindelijk nog niet droog: nog neet drùùg (Terlinden) onzindelijk; de aandrang der natuurlijke behoeften niet beheersend; onzindelijk, gezegd van kinderen [N 86 (1981)] III-2-2
nietsnut leegloper: lèèglöper (Terlinden), niksnut: niksnöt (Terlinden) een persoon die tot niets deugt [leep, nietsnut, nietsnutter, nietsnutterik] [N 85 (1981)] III-1-4
nieuwe maan nieuw licht: nuj leeg (Terlinden) schijngestalte van de maan: nieuwe maan [donkere maan] [N 81 (1980)] III-4-4
nieuwjaar nieuwjaarsdag: nujaorsdaag (Terlinden) 1 januari, de eerste dag van het nieuwe jaar [ni-jjaor]. [N 96C (1989)] III-3-2
nieuwjaar wensen nieuwjaar wensen: nujaor waensje (Terlinden) Nieuwjaar wensen, Nieuwjaar winnen, afwinnen. [N 96C (1989)] III-3-2