e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q197a plaats=Terlinden

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
pannen voegen toesmeren: tušmē̜rǝ (Terlinden) De naden tussen de pannen door middel van de pannenstrijker met mortel aansmeren. Zie ook het lemma 'Pannenstrijker'. [N 32, 48a] II-9
pannentang knijptang: knīptaŋ (Terlinden) Lange nijptang waarmee de dakdekker stukken van pannen afknipt wanneer ze aan het ondereinde een schuine richting moeten hebben. Zie ook afb. 76. [N 30, 17; monogr.] II-9
papborstel plekborstel: plɛk˱bø̜rstǝl (Terlinden) De borstel waarmee men het plaksel op het behang en de muren smeert. Vaak wordt als papborstel een blokwitter of een handveger gebruikt. [N 67, 94b] II-9
paradijs paradijs: t paradies (Terlinden) Het Paradijs [et paredies]. [N 96D (1989)] III-3-3
parfum parfum: pafùm (Terlinden) reukstof in geconcentreerde vorm [parfum, odeur] [N 86 (1981)] III-1-3
parochie parochie: parochie (Terlinden) Een parochie. [N 96D (1989)] III-3-3
pas uit het ei gekomen kipje kuikje: kykskǝ (Terlinden) [N 19, 40b] I-12
pasen pasen: paosje (Terlinden) Pasen [Paoësje, Oeëster]. [N 96C (1989)] III-3-3
passen goed passen: good passe (Terlinden) nauwkeurig sluiten, goed staan, gezegd van kleding [passen] [N 86 (1981)] III-1-3
passiezondag passiezondag: passiezoondēg (Terlinden) De vijfde zondag van de vasten, de voorlaatste zondag vóór Pasen. [N 96C (1989)] III-3-3