e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q197a plaats=Terlinden

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
priester gewijd worden gewijd worden: gewiejd waere (Terlinden) Priester gewijd worden. [N 96D (1989)] III-3-3
priesterfeest priesterfeest: priesterfieës (Terlinden) Een priesterfeest. [N 96D (1989)] III-3-3
priesterwijding wijding: de wiejing (Terlinden) De Priesterwijding. [N 96D (1989)] III-3-3
prikkeldraad puntdraad: pø̄ntdrǭt (Terlinden), tankeldraad: takǝldrǭt (Terlinden) Twee- of driedraads gevlochten ijzerdraad van scherpe punten voorzien waarmee men een weide of een stuk grond afspant. [N M, 6b; N M, 6a; L 40, 73; JG 1b; L 32, 45 add.; Vld.; Gwn 16, 11; A 25, 4f; A 25, 8 add.; monogr.] I-8
proberen uitproberen: oetprobere (Terlinden) een proef nemen met of van [proberen, verzoeken, bezien] [N 85 (1981)] III-1-4
processie bronk: broonk (Terlinden) De processie [bronk, persessie, protsessioën]. [N 96C (1989)] III-3-3
processie door het veld bronk: broonk (Terlinden), kruisprocessie (<lat.): kruusprocessie (Terlinden) Een processie door het veld, bedeweg, bidweg. [N 96C (1989)] III-3-3
processiepaaltjes bronkpalen: Mv: broonkpäöl  broonkpaol (Terlinden) De paaltjes die de route aangeven waarlangs de processie trekt [bronkpäöl]. [N 96C (1989)] III-3-3
processiepaaltjes in de grond slaan bronkpalen zetten: broonkpöl zette (Terlinden) Processiepaaltjes in de grond slaan [pöälchere zetse]. [N 96C (1989)] III-3-3
processiestrooisel strooisel: struijsel (Terlinden) Strooisel bestaande uit bloemen, stukgesneden stengels en bladeren en stroopsel van varens waarmee de straten versierd worden [sjtreupsel]. [N 96C (1989)] III-3-3