e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q197a plaats=Terlinden

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rouw dragen rouw dragen: róúw draage (Terlinden) Rouw dragen. [N 96D (1989)] III-3-3
rouwbrief rouwbrief: raowbreef (Terlinden) De rouwbrief. [N 96D (1989)] III-3-3
rouwkrans krans: kraans (Terlinden) De krans die op de kist wordt gelegd [krants]. [N 96D (1989)] III-3-3
rouwsluier hul: höl (Terlinden) een rouwsluier, voile, falie [N 96D (1989)] III-2-2
roven roven: rōvǝ (Terlinden), roverij: rōvǝri-j (Terlinden) Het nemen van honing door bijen bij andere volken. Bepaalde bijen zijn roofziek van aard en zij proberen honing te bemachtigen overal waar ze die kunnen aantreffen. De aangevallenen proberen de woning wel te verdedigen maar lang niet altijd lukt dat. Overwinnen de rovers, dan wordt heel de korf of kast leeggedragen. Roven kan leiden tot veldslagen tussen bijenvolken, waarbij niet veel bijen overleven. [N 63, 67a; N 63, 67b; Ge 37, 95] II-6
rozenbottel hanenpik: hanepéke (Terlinden), papenmuts: paapemutsj (Terlinden) rozebottel || rozenbottel (vrucht van de hondsroos: papetuutje, papetoet, hanekul, wepen, klokke, rozenbottel). [N 92 (1982)] III-4-3
rozenhoedje rozenkrans: der roeëzekrans bèèje (Terlinden) Een Rozenhoedje (waarbij men 1 maal het bidsnoer langs gaat). [N 96B (1989)] III-3-3
rozenkrans noster: naoster (Terlinden), rozenkrans: roeëzekrans (Terlinden) De rozenkrans, het bidsnoer [bid-vr-ons?]. [N 96B (1989)] III-3-3
rozenkransmaand rozenkransmaand: roeèzekraansmaond (Terlinden) De Rozenkransmaand (d.w.z. oktober). [N 96B (1989)] III-3-3
rozijn rozijn: rozieng (Terlinden) Een gedroogde druif (rozijn, serzijn). [N 82 (1981)] III-2-3