e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q197a plaats=Terlinden

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
sukkelen sukkelen: sukkele (Terlinden) Sukkelen: aanhoudend ziek of niet gezond zijn, ziekelijk zijn (kwijpelen, plaaieren, op de sukkelbaan zijn, in het sukkelstraatje zijn). [N 84 (1981)] III-1-2
taal spraak: sprèùk (Terlinden) taal; datgene waarvan men zich bedient om zijn gedachte of gevoelens kenbaar te maken [taal, tong] [N 87 (1981)] III-3-1
tafelgebed beden na het eten: bèèje nao t ète (Terlinden), beden voor het eten: bèèje vör t ète (Terlinden) Het tafelgebed vóór en na het eten. [N 96B (1989)] III-3-3
tak op ingezaaid land vreewis: vręi̯wø̜š (Terlinden) De tak, stok of bundel stro die men op de pas ingezaaide akkers plaatste om aan te geven dat deze niet betreden mochten worden door jagers en anderen. Voor streep, zie WNT s.v. in de betekenis "grensteken". [N M, 26; monogr.] I-4
tak van een geslacht stok: sjtòk (Terlinden) de tak van een geslacht [natie, familie] [N 87 (1981)] III-2-2
takken (coll.) kop: kop (Terlinden) Alle takken samen (griend, kroon, gezwaai). [N 82 (1981)] III-4-3
takken krijgen scheut (mv.) krijgen: sjöĕt kriege (Terlinden) Takken krijgen, gezegd van een boom (takken). [N 82 (1981)] III-4-3
takkenbos, bussel hout bord: (= een bussel takken en twijgen).  bēūerd (Terlinden), fak: (= een takkenbos).  fak (Terlinden) takkenbos, bussel takken en twijgen [N 27 (1965)] I-7
talud graaf: grāf (Terlinden), talud: taly (Terlinden) De aflopende kant van een weg, dijk of sloot. Een aantal woordtypen duidt op een sloot of greppel naast de weg, terwijl gevraagd was naar de ø̄aflopende kant van een weg, dijk, of slootø̄. [N M, 27; N 11, 7a; N 11, 7b; monogr.] I-8
tamme kanarie kanarie: kanarie (Terlinden) Hoe noemt u de tamme kanarie? (kernollievogel, konijnevogel, pietje) [N 104 (2000)] III-2-1